FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95  
96   97   98   99   100   >>  
en kleed liep, dat meegaf onder zijn tred. Hij strompelde over kuilen en heuvels, Pluizer volgend, die hem medetrok tot een vlakke plaats, waar hij zich vastklemde aan lange halmen, die als buigzaam riet waren in zijn hand. 'Hier staan wij goed! Licht!' riep Pluizer. Daar daagde het matte licht uit de verte, met zijn drager dalend en rijzend. Hoe nader het kwam en hoe meer het flauwe gloren de ruimte vervulde, des te vreeselijker werd Johannes' beklemming. De berg, dien hij betreden had, was lang en wit; het riet, dat hij omklemde, was bruin en krulde in glinsterende golven naar omlaag. Hij herkende de rechte gestalte van een mensch, en de kille vlakte, waarop hij stond, was het voorhoofd. Voor hem lagen, als twee diepe, donkere kuilen, de ingezonken oogen, en het blauwe licht scheen op den dunnen neus en de grauwe lippen, in akeligen, stijven doodenlach geopend. Uit Pluizer's mond klonk een schelle lach, die dadelijk smoorde in de vochtige houtwanden. 'Dit is nu een verrassing, Johannes!' De lange worm kwam aankruipen tusschen de plooien van het lijkkleed; hij schoof zich behoedzaam tegen de kin op en glipte over de strakke lippen in de zwarte mondholte. 'Dit is nu de schoonste uit de danspartij, die je schooner vond dan een elf. Toen stroomden zoete geuren uit haar kleederen en haren, toen lonkten haar oogen en lachten haar lippen. Zie nu eens!' Bij al zijn ontzetting was er toch ongeloof in de oogen van Johannes. Zoo snel? Die pracht was zoo even, en nu reeds ...? 'Geloof je mij niet?' grijnsde Pluizer. 'Er ligt een halve eeuw tusschen toen en nu. Daar is uur noch tijd. Wat eenmaal was, zal altijd zijn, en wat worden zal, is altijd geweest. Je kunt het niet denken, maar moet het gelooven. Het is hier alles waarheid, alles wat ik je toon is waar! waar! Dat kon Windekind niet zeggen.' Grinnikend sprong Pluizer rond op het doodengelaat en bedreef de afschuwelijkste scherts. Hij zat op de wenkbrauw en trok bij de lange wimpers het ooglid op. Het oog, dat Johannes vroolijk had zien schitteren, staarde dof en rimpelig wit in het schemerlichtje. 'Nu vooruit!' riep Pluizer, 'er valt nog meer te zien!' De pier kroop langzaam uit den rechter mondhoek te voorschijn en de bange tocht werd voortgezet. Niet terug, maar langs nieuwe, even lange en sombere wegen. 'Nu komt een oude,' zeide de aardworm, toen weder een zwarte wand den weg afsloot. 'Deze is hier al zeer lang.' Het was minder vreeselijk dan
PREV.   NEXT  
|<   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95  
96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:

Pluizer

 

Johannes

 

lippen

 

tusschen

 

altijd

 

zwarte

 

kuilen

 

aardworm

 

grijnsde

 

worden


geweest
 

eenmaal

 

lachten

 
vreeselijk
 
minder
 
lonkten
 

afsloot

 
ontzetting
 

pracht

 

sombere


ongeloof

 

Geloof

 

denken

 

wimpers

 

mondhoek

 

ooglid

 

kleederen

 

voorschijn

 

rechter

 

vroolijk


schemerlichtje
 
vooruit
 
rimpelig
 

langzaam

 

schitteren

 

staarde

 

wenkbrauw

 

waarheid

 
gelooven
 
doodengelaat

bedreef

 

afschuwelijkste

 
scherts
 

sprong

 
Windekind
 

voortgezet

 
zeggen
 

Grinnikend

 

nieuwe

 
aankruipen