FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86  
87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
r, waarheen hij gaan moet?' Pluizer gluurde Johannes valsch en uitvorschend aan. 'Waarom vraag je dat? Hij gaat zijn eigen gang, hij neemt wie hij krijgen kan.' Later heeft Johannes anders gezien. Doch nu wist hij niet beter of Pluizer sprak waarheid in alles. Zij gingen op de straat en bewogen zich door de krioelende menigte. De zwarte menschen liepen dooreen, lachten, praatten, zoo vroolijk dat Johannes zich moest verwonderen. Hij zag hoe Pluizer velen toeknikte, maar niemand beantwoordde den groet, allen keken voor zich alsof ze niets gezien hadden. 'Ze loopen nu te lachen,' zeide Pluizer, 'alsof zij mij geen van allen kenden. Maar dat schijnt maar zoo. Als ik alleen met hen ben, kunnen ze mij niet negeeren en dan zijn ze ook zoo vroolijk niet.' En onder het gaan was Johannes zich bewust dat er iemand achter hem liep. Als hij omkeek zag hij den langen, bleeken man, die met groote, onhoorbare schreden tusschen de menschen schreed. Hij knikte Johannes toe. 'Zien de menschen hem ook?' vroeg Johannes aan Pluizer. 'Ja zeker! allen, maar zij willen hem ook niet kennen. Nu ik gun hun dien trots!' De drukte en het geraas brachten Johannes in een soort verdooving, die hem zijn leed deed vergeten. De smalle straten en de hooge huizen, die het hemelblauw in rechte strooken verdeelden, de menschen die langs hem af en aan gingen, het slepen der voetstappen en het ratelen der wagens verstoorden de oude visioenen en den droom van dien nacht, als een storm de beelden in een waterspiegel. Het was hem alsof er niets anders bestond dan muren, ramen en menschen, alsof hij mede moest doen, mede draven in het rusteloos, ademloos gewoel. Toen kwamen zij in een stille buurt, waar een groot huis stond met grauwe, sierlooze ramen. Het zag er streng en onvriendelijk uit. Daarbinnen was het stil en rook Johannes een mengeling van vreemde, scherpe geuren, met een dompige kelderlucht tot grondtoon. In een kamer, vol wonderlijke werktuigen, zat een eenzame man. Hij was omringd door boeken, glazen en koperen voorwerpen, allen vreemd voor Johannes. Er viel een enkele zonnestraal over zijn hoofd heen in de kamer en fonkelde op flesschen met fraai gekleurde stoffen. De man tuurde ingespannen door een koperen buis en zag niet op. Toen Johannes naderkwam hoorde hij hem mompelen: 'Wistik! Wistik!' Naast den man, op een lang, zwart bankje, lag iets wits en wolligs, dat Johannes niet goed kon onderscheiden. 'Goeden morgen, docter
PREV.   NEXT  
|<   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86  
87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Johannes
 

Pluizer

 

menschen

 
koperen
 

vroolijk

 

Wistik

 

gingen

 

anders

 

gezien

 

kwamen


stille

 
draven
 

wolligs

 
ademloos
 
rusteloos
 

gewoel

 

grauwe

 

sierlooze

 

bankje

 

onderscheiden


ratelen

 

wagens

 

verstoorden

 

voetstappen

 

docter

 
verdeelden
 

slepen

 

morgen

 

visioenen

 

Goeden


bestond

 

waterspiegel

 
beelden
 

eenzame

 

omringd

 

boeken

 

gekleurde

 

strooken

 

wonderlijke

 

stoffen


werktuigen
 
glazen
 

flesschen

 

enkele

 

vreemd

 
voorwerpen
 

fonkelde

 
tuurde
 
ingespannen
 

mengeling