FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66  
67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   >>   >|  
oen Johannes van huis ging. Johannes werd bij het vuur gezet, om zijn voeten te drogen. 'Tik!--Tik! --Tik!--Tik!' zeide de groote hangklok. Johannes keek naar den stoom, die suizend uit den ketel vloog, en naar de kleine vlammetjes, die vlug en grillig om de turven huppelden. 'Nu ben ik onder menschen,' dacht hij. Dat was niet naar. Hij voelde zich kalm en rustig. Zij waren goed en vriendelijk en vroegen hem, wat hij nu het liefst wilde. 'Het liefst wilde ik hier blijven,' antwoordde hij. Hier had hij rust, en als hij naar huis ging, zouden er verdriet en tranen komen. Hij had moeten zwijgen, en men zou hem zeggen, dat hij kwaad had gedaan. Hij zou alles terug moeten zien en alles nog eens moeten denken. Wel verlangde hij naar zijn kamertje, naar zijn vader, naar Presto, maar hij droeg liever het stille verlangen hier, dan het pijnlijke moeilijke wederzien. En het was of hij hier aan Windekind kon blijven denken, en thuis niet. Windekind was nu zeker weggegaan. Ver weg naar het zonnige land, waar de palmen over de blauwe zee heenbuigen. Hij wilde hier boete doen en op hem wachten. Daarom smeekte hij de beide goede menschen, of hij bij hen mocht blijven. Hij zou gehoorzaam zijn en voor hen werken. Hij zou helpen den tuin en de bloemen te verzorgen. Alleen dezen winter maar. Want hij hoopte in stilte, dat Windekind met de lente zou terugkomen. De tuinman en zijn vrouw dachten dat Johannes was weggeloopen, omdat hij thuis hard behandeld werd. Zij hadden medelijden met hem, en beloofden hem, dat hij blijven mocht. Hij bleef en hielp de bloemen in den tuin verzorgen. Een slaapkamertje gaf men hem, met een bedstede van blauwe planken. Daaruit zag hij 's ochtends de natte, gele lindebladeren langs het venster strijken en 's nachts de donkere stammen heen en weer wiegelen, waarachter de sterren schuilevinkje speelden. Nu gaf hij namen aan de sterren en noemde de helderste: Windekind. Aan de bloemen, die hij meest alle kende van huis, vertelde hij zijne geschiedenis. Aan de ernstige, groote asters, aan de kleurige zinnia's, aan de witte chrysanthen, die zoo lang bleven bloeien in het ruwe najaar. Toen alle andere bloemen dood waren, stonden de chrysanthen nog, en zelfs toen op een morgen de eerste sneeuw gevallen was en Johannes vroeg naar haar kwam kijken, staken zij haar vroolijke gezichtjes op en zeiden: 'Ja, wij zijn er nog! Dat hadt ge niet gedacht!' Zij hielden zich goed, doch twee dagen later waren zij
PREV.   NEXT  
|<   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66  
67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   >>   >|  



Top keywords:

Johannes

 
blijven
 

Windekind

 

bloemen

 

moeten

 

liefst

 

sterren

 

chrysanthen

 

verzorgen

 

denken


blauwe

 

groote

 

menschen

 

wiegelen

 

stammen

 

donkere

 

venster

 

strijken

 

nachts

 

waarachter


dachten

 

helderste

 

noemde

 

schuilevinkje

 

speelden

 

hadden

 

behandeld

 

voeten

 

slaapkamertje

 

beloofden


bedstede

 

planken

 
ochtends
 
medelijden
 

weggeloopen

 

Daaruit

 

lindebladeren

 

ernstige

 

staken

 

vroolijke


gezichtjes

 

kijken

 

sneeuw

 

gevallen

 

zeiden

 

hielden

 

gedacht

 

eerste

 

morgen

 
kleurige