FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
t van zijn vader, zooals het was, als hij des avonds bij het stille lamplicht naar hem zat te kijken en luisterde naar het krassen van zijn pen. Iederen morgen vroeg hij Pluizer toen, om nog eens terug te mogen gaan, naar zijn huis en zijn vader, om nog eens zijn tuin en de duinen te mogen zien. Nu merkte hij dat hij zijn vader meer had liefgehad dan Presto en zijn kamertje, want het was om hem dat hij het vroeg. 'Zeg mij alleen hoe het met hem is en of hij nog boos op mij is, dat ik zoolang ben weggebleven.' Pluizer haalde de schouders op. 'Al wist je dat nu, wat zou het je helpen?' Doch de lente bleef hem roepen, luider en luider. Iederen nacht droomde hij van het donkergroene mos aan de duinhellingen en van zonnestralen, die door het fijne, jonge groen schenen. 'Het kan zoo niet langer duren,' dacht Johannes, 'ik kan het niet uithouden.' En vaak, als hij niet slapen kon, stond hij zachtjes op, ging naar het venster, en staarde in den nacht. Hij zag hoe de dommelige, donzen wolkjes langzaam langs de maanschijf schoven, vreedzaam drijvend in een zee van zachten glans. Hij dacht hoe nu daar in de verte de duinen sliepen in den zoelen nacht, hoe wondervol het moest zijn in de lage boschjes, waar geen van de jonge blaadjes zou bewegen en waar het zou geuren van vochtig mos en jonge berkenspruiten. Hij meende van verre het golvende koor der kikvorschen te hooren, dat zoo geheimzinnig aanzweeft over de velden, en het lied van den eenigen vogel, die de plechtige stilte mag begeleiden, die zijn zang zoo zacht en klagend begint en zoo plotseling afbreekt, waardoor de stilte nog stiller schijnt. En het riep hem, het riep hem alles. Hij boog het hoofd op de vensterbank en snikte op zijn arm. 'Ik kan niet! ik kan het niet dragen. Ik zal wel gauw sterven, als ik niet komen mag.' Toen Pluizer hem den volgenden dag wekte, zat hij nog bij het venster, waar hij was ingeslapen met het hoofd op den arm. De dagen vergingen, werden lang en warm, en er kwam geen verandering. Doch Johannes stierf niet en zijn smart moest hij dragen. Op een morgen zeide docter Cijfer tot hem: 'Gaat ge mede Johannes, ik moet een zieke bezoeken.' Docter Cijfer was bekend als een geleerd man en velen riepen zijn hulp in tegen ziekte en dood. Reeds dikwijls was Johannes met hem medegegaan. Pluizer was bizonder vroolijk dien morgen. Hij ging telkens op het hoofd staan, danste en buitelde, en bedreef allerlei uitgelaten scherts. Hij gri
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Pluizer
 

Johannes

 

morgen

 
Iederen
 

luider

 

venster

 

dragen

 

Cijfer

 

duinen

 

stilte


snikte

 
aanzweeft
 

uitgelaten

 
velden
 
allerlei
 

kikvorschen

 

sterven

 

bedreef

 

hooren

 

vensterbank


geheimzinnig

 

plotseling

 

plechtige

 

afbreekt

 

begint

 
klagend
 

waardoor

 

begeleiden

 

scherts

 

eenigen


schijnt

 

stiller

 
vroolijk
 

bezoeken

 

Docter

 

docter

 

bekend

 

geleerd

 

dikwijls

 

medegegaan


ziekte
 
riepen
 

bizonder

 

ingeslapen

 

telkens

 
buitelde
 

danste

 
volgenden
 
vergingen
 

verandering