FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
h bij het kreunen even op, om dan weer moede op zij te vallen. Roerloos stond Johannes bij het bed en staarde met wijde strakke oogen naar dat bekende gezicht. Hij wist niet wat hij dacht, hij durfde geen vinger bewegen, hij durfde die oude, bleeke handen niet vatten, die slap op het witte linnen lagen. Het was alles zwart om hem, de zon en de lichte kamer, het groen daarbuiten en de blauwe lucht van zooeven, al wat achter hem lag, het werd zwart, zwart, dof en ondoordringbaar. En in dien nacht zag hij alleen dat bleeke hoofd daar voor hem. En hij moest alleen denken aan dat arme hoofd, dat zoo moede scheen, en zich telkens en telkens weer met smartelijk geluid moest opheffen. Daar kwam een oogenblik verandering in de regelmatige beweging. Het kreunen hield even op, de oogleden gingen langzaam open, de oogen staarden zoekend rond en de lippen trachtten iets te zeggen. 'Dag vader!' fluisterde Johannes en staarde angstig bevend in de zoekende oogen. De matte blik rustte toen even op hem en een flauw, flauw glimlachje rimpelde de holle wangen. De smalle, saamgeplooide hand werd van het linnen opgeheven en maakte een onzekere beweging naar Johannes, toen viel zij krachteloos weder neer. 'Kom! kom!' zeide Pluizer, 'geen scene hier.' 'Ga uit den weg, Johannes,' zeide docter Cijfer, 'wij moeten zien wat er te doen valt.' De docter begon het onderzoek, doch Johannes ging weg van het bed en stond voor het raam. Hij keek naar het zonnige gras en de heldere lucht en naar de breede kastanjeblaren, waarop dikke vliegen zaten, die blauw glansden in den zonneschijn. Het kreunen begon weer met dezelfde gelijkmatigheid. Een zwarte meerle huppelde tusschen het hooge gras in den tuin, groote rood- en zwarte vlinders dwarrelden over de bloemperken, uit het loover der hoogste boomen drong het zachte, vleiende gekir der houtduiven tot Johannes door. Hier binnen hield het kreunen aan, altijd door, altijd door. Hij moest er naar luisteren, en het kwam regelmatig, onafwendbaar als de vallende droppel, die krankzinnig maakt. In spanning wachtte hij bij elke tusschenpooze en telkens kwam het weer, verschrikkelijk als de voetstap van den naderenden dood. En daarbuiten heerschte warme, weelderige zonnevrede. Alles koesterde zich en genoot. De grashalmen trilden en de bladeren ritselden van zoete weelde, boven de hooge boomtoppen, diep in het wemelende blauw, zweefde een reiger met kalmen vleugelslag. Johannes begreep het niet
PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:

Johannes

 

kreunen

 

telkens

 

alleen

 

zwarte

 

altijd

 

daarbuiten

 

docter

 
beweging
 

linnen


bleeke
 

durfde

 

staarde

 
vlinders
 

dwarrelden

 
tusschen
 
groote
 

zachte

 

hoogste

 

huppelde


vleiende

 

bloemperken

 
loover
 

boomen

 
zonnige
 

heldere

 

breede

 

kastanjeblaren

 
onderzoek
 

waarop


dezelfde

 

gelijkmatigheid

 

houtduiven

 

vallen

 

zonneschijn

 

glansden

 

vliegen

 

Roerloos

 
meerle
 
grashalmen

trilden

 

bladeren

 

ritselden

 

genoot

 

koesterde

 

weelderige

 

zonnevrede

 

weelde

 

reiger

 

kalmen