meer af
te lossen, op boete van 50 gulden voor iedere overtreding." Het oude
gebruik bleef nochtans in voege tot in 1806, wanneer de bisschop van
Gent het andermaal verbood.
De parochiale kerk van Moen is van 1875 en kostte ongeveer 80,000 fr.
Achter de kerk vindt men den Olieberg. Dezen naam ontmoeten wij in een
heksenproces uit de XVIIe eeuw. Moen is inderdaad de geboorteplaats van
verscheidene tooveressen. Wij noemen er drie: Antonia de Scheemaecker,
Gellijne de Pratere en Jozijne Labins. Men beweerde, dat de arme
sukkelaarsters op den Olieberg met den booze omgingen. De bewaarde
vonnissen zijn belangrijk voor de kennis van het oude strafrecht in
Vlaanderen. Zij spreken van den halsband, van het "scerp examen," van
het "duyvelsteeken," van het "duyvelspoeder."
De straat, die van Moen naar Heestert leidt, heet nog altijd de
Tooveresstraat.
Heestert, in oude stukken Hestrud genaamd, heeft eene fraaie kerk.
Achter eenen marmeren steen rust het hert van Jan-Jozef Raepsaet,
overleden te Oudenaarde den 19 Februari 1832. Vroeger kwamen de Moensche
schutters alle jaren met trommel en fluit naar Heestert, om aldaar op
den 15 Augustus de processie ter eere van O.-L.-Vrouw te vereeren. De
wethouders betaalden "het bospoer, dat de schotters" noodig hadden,
alsmede "de teercosten van den tambour en den fluyter."
Dit wil niet zeggen, dat de twee dorpen nooit vijandelijk opstonden. Den
11 April 1790, tijdens de Brabantsche omwenteling, trokken "de
landwagten" van Moen naar Heestert, waar zij twee boeren dood schoten.
's Anderendaags wilden "die van Heestert het naburige dorp in brand
steken." De tusschenkomst der Kortrijksche vrijwilligers en soldaten
verhinderde echter deze ramp.
Sint-Denijs is eene bloeiende gemeente met ongeveer 3,500 inwoners.
Tusschen dit dorp en Kooigem ligt eene ruime delling, door het volk "de
caveie" of "la cavee" geheeten. Nagenoeg in het midden der caveie staat
het hof "de la Broye." Zou die naam geene verbastering zijn van
"brouille," broel of bruul, dat _gemeene weide_ kan beteekenen?
X.
Naar Tiegem.
Vacantie!
Dat woord klinkt aangenaam in de ooren der schooljeugd, die een jaar
lang, van half negen 's morgens tot half vijf 's avonds, moest stil
zitten, en luisteren en leeren; aangenaam ook in de ooren der
onderwijzers, die dag aan dag hun hoofd moeten breken om het jonge
volkje, aan hunne zorgen toevertrouwd, de eerste beginselen van
allerhande wetenschappen in te plant
|