lles.
De heeren van Boelare, evenals die van Pamele, van Eine en van Cisoing,
voerden den titel van "Beer," de hoogste onderscheiding, welke de graaf
van Vlaanderen kon toekennen.
Op het grondgebied van Over-Boelare heeft men verschillende voorwerpen
opgedolven, voortkomende van eene Frankische begraafplaats.
Boelare bezat reeds eene kerk in 1070. Het koor van den hedendaagschen
tempel schijnt zeer oud te zijn. Men vindt er eene kleine schilderij,
die het penseel van eenen meester verraadt: twee lieve kinderkens, een
lam, de heilige moeder Anna en O. L. Vrouw. Een meesterstukje, zegt men,
van den Antwerpschen kunstenaar G. DE CRAEYER.
In 1525 trokken de rederijkers "van den lande van Boelaer" te paard naar
Geeraardsbergen, "om den paeyse te vieren." Dat zij talrijk waren, is
meer dan waarschijnlijk. De stad begiftigde hen trouwens "met twee
tonnen bier."
Sarlardinge, op de zuidelijke grens van Oost-Vlaanderen, heet
_Zaarlinge_ in den mond des volks.
Vele ingezetenen van Sarlardinge arbeiden in de steengroeven van Lessen.
Op den 31 December loopen de behoeftige lieden naar de huizen der
welstellende menschen, roepende:
Koekebak, koekebak,
Steekt een brood in mijnen zak!
Dit duurt den ganschen dag, want er zijn twee, drie dorpen te bezoeken.
Tegen den avond wacht hen de koffietafel.
Niet verre van Sarlardinge, doch in Henegouw, ligt Everbeke -- Everbecq
-- dat voorheen eene Vlaamsch-sprekende bevolking had. Wie zulks
betwijfelt, vrage maar eens in het dorp naar het _Hoogbosch_ of het
_Hemelrijk_.
Goeferdinge, met zijne heuvelen en valleien, is een schilderachtig
plaatsje. De kerk, staande op de helling eener hoogte, dagteekent uit de
tweede helft der XVIIIe eeuw. Boven de deur kapte men het jaartal 1776.
Goeferdinge heeft geene groote hofsteden; doch men verzekerde ons, dat
schier al de ingezetenen een eigen huis bezitten. Zulks bewijst, dat zij
de orde en de spaarzaamheid liefhebben.
Benoorden Geeraardsbergen ligt Schendelbeke, met eene uitgestrektheid
van ongeveer 590 hectaren. De bodem, die zeer vruchtbaar en heuvelachtig
is, bestaat hoofdzakelijk uit klei.
Schendelbeke mag op eene hooge oudheid bogen. In 1850 heeft men er eene
geslepen steenen bijl opgedolven.
Het volk van Schendelbeke spreekt van den Godsberg, van den Rooden
Driesch, van den Langen meersch en het Jonkheerenveld. Op den Rooden
Driesch bouwde men in 1328 een klooster voor Karthuizers, dank aan de
milddadigheid
|