einig tegenstand te zullen
ontmoeten. Middelerwijl zou zijn hoofdman te Doornik, Maurits van
Neufchatel, sprongreizen doen in het Gentsche, ten einde de
Oost-Vlamingen bezig te houden.
De Gentenaars, aangevoerd door den heer van Dadizele, togen de Franschen
te gemoet, en vochten hardnekkig tusschen Ansegem en Berchem. Nochtans
konden zij niet beletten, dat de vreemden Ronse in asch legden.
Ten jare 1519, omtrent den feestdag der H. Drievuldigheid, vernielde een
brand, bij toeval ontstaan, ongeveer 700 huizen. Destijds en later ook,
tot diep in de XVIIIe eeuw, bouwde men vele houten woningen.
Veertig jaren nadien, in het hart van den zomer, verslond het vuur bijna
gansch de stad. Zelfs smolten de klokken in de kerktorens.
Een andere brand, den 31 Maart 1719 ontstaan, legde 330 huizen in asch.
Ter oorzake van de menigvuldigheid dier rampen, stelde men twee
"brandprocessies" in: eene op de Vrijdag voor Passiezondag en eene op
Paaschdag. Beide plechtigheden werden later afgeschaft.
De Beeldstormers spaarden de stad evenmin.
Den 19 Augustus 1566 drongen zij in de kerk van St-Hermes, schendende en
brekende wat zij konden. Dank aan de krachtdadige tusschenkomst der
wethouders, moesten de roovers deze reis de wijk nemen; doch na de
plundering der Oudenaardsche bedehuizen keerden zij terug om hun
goddeloos werk voort te zetten. Dit blijkt uit een gedicht van J.-D.
WAELKENS, pastoor van Edelare:
Als de pillage t'Audenaerde was gedaen,
Soo syn sy naer Ronse gegaen...
Kerken, kloosters en priesters hebben ze al aengegaen,
En keerden naer de stad met IX of X wagens, gelaen
Met allerhande goed, geestelick en weerlick...
Wellicht hebben al die rampen de merkwaardige gebouwen doen verdwijnen,
die Ronse, net als andere steden, moet bezeten hebben.
In de huidige Kasteelstraat, bij de Middelbare school, bouwde Jan van
Nassau, in 1630, het schoonste slot, dat men in die jaren ten onzent kon
bewonderen. Men verkocht het in 1823 voor 30,000 fr., waarna de hamer en
het breekijzer het gebouw sloopten.
Het eerste bedehuis van Ronse was de St-Pieterskerk, gewijd door den H.
Amandus in de VIIe eeuw. Daar zij heel bouwvallig was, verkocht men ze
den 2 November 1843 voor de geringe som van 3,300 fr.
In de nabijheid dezer bidplaats bouwde men de St-Hermeskerk, gewijd in
1129. De krocht, in zuiver Romaanschen stijl, heeft den vorm van een
Sint-Antoniuskruis. Zij bestaat uit breede gangen, gescheiden door
|