vangen," die hij in het
bosch zoude vinden.
Knokke is een eenvoudig gehucht, deels aan Zwevegem, deels aan Heestert
en deels aan Moen toebehoorende.
Wij bezichtigden den tunnel en wandelden vervolgens naar den Keiberg,
die 66 meters hoog is.
Eene bejaarde vrouw, ons den weg wijzende, vertelde ons vertrouwelijk
haar lief en leed: hoe gelukkig zij was, toen haar man nog leefde; hoe
deze op zekeren dag buitenshuis bezweek, en hoe zij met vier kleine
schapen van kindertjes bleef zitten; hoe zij toen moest zorgen en zoeken
om door de wereld te tobben; hoe de meisjes, opgroeiende, bij vreemden
gingen wonen om een stuivertje te verdienen; hoe de eene dochter nu in
Frankrijk woonde en de andere in het land -- bij eenen herbergier; hoe
de laatste over weinige jaren onbezonnen een voordeelig huwelijk
afsloeg; hoe zij, moeder, op haren ouden dag nu weer alleen was, en
stillekens haren weg naar het kerkhof vervorderde...
Wij troostten de arme weduwe en wandelden voort.
Een lief panorama omringt den Keiberg: hier eene vlakte in de richting
van Tiegem; daar het dal van Heestert en Avelgem; ginds de blauwe bergen
van Sint-Denijs, met den Perremolen op de hoogste kruin. Moen schuilt
tusschen Heestert en Sint-Denijs.
De oppervlakte van Moen beslaat 1,042 hectaren. De grootste lengte
bedraagt zes, de grootste breedte drie kilometers. In 1694 telde de
gemeente 264 zielen; in 1874 waren er 2,150; in 1890 nog 2,098.
De oude heerlijkheid was vrij belangrijk. Het kasteel, omgeven van
hoven, dreven en wallen, stond tegen de dorpplaats. Volgens een
denombrement van 1612 had de heer het recht "den costere, de
kerckmeesters en de armmeesters te stellene." Op zijn leen hield men
jaarlijks twee markten, "telcken S. Eloysdaghe," van laken, garen en
andere goederen.
Sint Elooi is inderdaad de patroon van Moen. Den 25 Juni kwamen vroeger
de landbouwers, te voet en te paard, den heilige vereeren. De herder der
parochie, in feestgewaad, zegende de lastdieren een voor een aan de deur
der kerk, en gaf hun een klopje met eenen zilveren hamer.
Er slopen misbruiken in deze plechtigheid. Een brief van 10 Juni 1778
spreekt van "drie tot vierhonderd boeren met peerden, komende van vijf,
zes uren in het ronde. Zij waren gewapend met schietgeweren, die zij
losbrandden gedurende de processie. Maar zij bleven niet allen even
nuchter, en veroorzaakten dan wanorde, zelfs ongelukken."
Karel van Lorreinen beval den 17 Mei 1778 "geene geweerschoten
|