Zoo gezegd, zoo gedaan.
Des anderendaags, bij het kiemen van den morgen, snelde jong en oud naar
de vestingen.
In den beginne keken de vreemden verbaasd op; maar toen zij, als bij
tooverslag, met broodjes en visschen begroet werden, verloren zij den
kop.
"Wat baat het," riep de lichtzinnige Walter uit, "dat wij
Geeraardsbergen belegeren? God weet, voor hoeveel weken die mannen nog
mondkost hebben!" -- "Wij zijn het wachten moede," zegden de anderen,
"laat ons den aftocht blazen!"
Dit gebeurde.
Die van Geeraardsbergen lachten niet weinig in hunne vuist, toen zij den
vijand zagen wegdruipen.
Zij vierden heel den dag het onverhoopt ontzet hunner stad en
ontstaken, bij het vallen van den avond, een groot vreugdevuur op de
kruin des bergs.
Het ontsteken van vreugdevuren was in vroegere eeuwen een algemeen
gebruik in Vlaanderen. Te Brugge "maecte men een scoon vier," toen "onse
princesse" in 1481 "te Bruessele gheleghen was." Te Kortrijk "maecten de
pinders een vier voort scepenhuus, toen mevrouwe de princesse van
Castille inne quam."
Wij kennen geene enkele oorkonde, pleitende voor de echtheid der
Geeraardsbergsche sage; doch wij weten ten stelligste, dat de oorsprong
van het feest zeer hoog opklimt.
De stadsrekeningen over 1398 en volgende jaren spreken reeds van "het
barnen van een wynvat naer ouder coustume."
Na de plechtigheid zetten zich "de edele heeren borgemeester ende
schepenen" vroeger aan de feesttafel. Den 23 Februari 1744 aten en
dronken zij voor meer dan 119 gulden. De rekening, in het archief
bewaard, spreekt van "witten wyn en Bourgogne-wyn, van snoeken, carpels,
aberdaen en salm, van craeckamandels, castaignen, sitroenen, salaey,
porseleyn, rosynen, prignolen en craekelingen."
XXII.
De omstreken van Geeraardsbergen.
Vijf en veertig gemeenten, in den omtrek van Geeraardsbergen gelegen,
maakten oudtijds deel van Vlaanderen onder het Rijk.
Boelare -- thans gescheiden in Neder- en Over-Boelare -- was eeuwen lang
de zetel van eene aanzienlijke baronij. Deze telde twaalf dorpen.
De burcht stond te Neder-Boelare, langs den Dender.
Als eigenaars noemt men: Steven van Boelare, die Robrecht van Jeruzalem
naar Palestina vergezelde; -- Nicolaas van Boelare, gehuwd met Ida van
Roeulx, eene nicht van Boudewijn den Moedige; -- de heeren van Liedekerke
en van Reingaardsvliet; -- Philip-Willem van Nassau, prins van Oranje;
-- Frans de Cassina, echtgenoot van Robertina de Nouai
|