tond de wieg van JAN VAN HECK (1625-1669), die vele kleine
landschappen schilderde, welke hij met bloemen en vruchten versierde.
Hij verbleef eenige jaren te Rome en overleed te Antwerpen.
Den steenweg naar Ronse volgende, komt men aan _de Klok_, eene voorname,
landelijke herberg. Voor het huis heeft men een schoon zicht op Zulzike,
Nukerke, Oudenaarde en het omliggende.
Een weinig verder, aan de herberg _de Martiko_, ontrolt zich een dubbel
panorama. Noordwaarts, door eene heerlijke vallei, blikt men op
Vlaanderen, met de torens van Gent en Oudenaarde aan den gezichteinder;
zuidwaarts, langs den Kluisberg, ontwaart men Henegouw, met den
Drievuldigheidsberg en de blauwe hoogte van Bon-Secours in het nevelig
verschiet.
Toen wij den laatsten keer de plaats bezochten -- in den zomer van 1898
-- dreef een onweder over de streek. Aan den eenen kant glinsterde het
zonnelicht; aan den anderen kant viel een dichte regen. Nu en dan vlogen
rosse bliksemflitsen door het wolkgevaarte. Nooit zullen wij dien dag
vergeten.
Aan den "Martiko" rechts gaande, kan men, langs het schoone kasteel van
Mevrouw de Crombrugghe, naar den Kluisberg wandelen.
In het bosch ademt men eene reine, smakelijke lucht in. De wind suist
in de boomen; de vogelen zingen in de struiken; de bijen gonzen op de
kleine heidebloempjes. Sierlijke varens en groene kraakbeziestruiken
groeien in de schaduwe.
* * * * *
De Kluisberg is 141 meters hoog, en grootendeels begroeid met
mastbosschen. De aanblik op Henegouw en West-Vlaanderen is nochtans niet
belemmerd. Bovendien vindt men daar een witgekalkt torentje, dat men
voor eenige centiemen mag beklimmen.
Honderden namen van groote mannen en gewone stervelingen staan op den
muur, waarmakende dat het plekje veel bezocht wordt.
Aan den voet des bergs ligt het lieve Ruien. Verder rijzen Orroir,
Amougies, Rozenaken, Schalafie en Anseroeul; nog verder onderscheidt men
Pottes, Celles, Herne en Molenbaix.
Westwaarts kronkelt de Schelde door weiden en meerschen. Over den stroom
beginnen de West-Vlaamsche valleien en verhevenheden, met Avelgem,
Autrijve, Helkijn, Sint-Denijs en Moen.
Aan den gezichteinder steekt de toren van Mont-St-Aubert, op den
Drievuldigheidsberg, in de lucht. Daarachter ontwaart men de reusachtige
torens van Doorniks hoofdkerk. En tusschen al die gemeenten staart men
op golvende graanvelden, op eenzame huisjes, op draaiende molens, op
wiegelende boomen, op slingerende straten
|