den hectaren groot. Acht kilometers scheiden
Ellezele van Schoorisse; vijftien kilometers Ronse van Everbeke.
Vloesberge alleen bezit hier nagenoeg 260 hectaren gronds, begroeid met
dennen.
Voortwandelend, dachten wij aan de Luxemburgsche Ardennen, met hunne
uitgestrekte hoogvlakten, met hunne grijskleurige woningen, met hunnen
mageren plantengroei. Geen Vlaming zal het ons dan ten kwade duiden, dat
wij de voorkeur geven aan Zuid-Vlaanderen. Hier hebben wij eene gedurige
en schielijke afwisseling van hoogten en laagten, van heuvelen en
valleien. Voeg daarbij het heldere blauw des hemels, het donkere groen
der weelderige gewassen, het vriendelijke rood der pannen daken en het
blinkende wit der gevels. Overal verscheidenheid, overal kleur, overal
poezie, overal leven...
"Maar wij zien bijna overal hetzelfde landschap," zullen oppervlakkige
lieden opwerpen.
Toch niet!
Let maar eens op de voor- en achterplannen, die alle oogenblikken
veranderen, op de stoffeeringen, die nergens dezelfde zijn.
Laat ons echter veronderstellen, dat uwe opwerping gegrond zij. Dan nog
krijgt ge geen gelijk.
Sedert duizenden jaren versiert de roos elken zomer met dezelfde kleuren
onze aarde. Gij zelven hebt ze reeds dertig, veertig, misschien zestig,
zeventig keeren in uwen tuin zien ontluiken, bloeien en verflensen. En
toch beschouwt iedereen het roosje als de koningin onzer bloemen.
* * * * *
Ellezele schuilt, zooals wij hooger aanstipten, in eene vallei. Dit zegt
genoeg, dat de gemeente eene heerlijke omgeving heeft. Hare
uitgestrektheid bedraagt 2,400 hectaren; hare bevolking is tot ongeveer
5,500 zielen gestegen.
Een goed gedeelte van Ellezele's grondgebied is bedekt met bosschen. Wij
hadden reeds de gelegenheid aan te stippen, dat zich daar dikwijls
gansche benden booswichten schuil hielden. Niet zelden bestonden die
benden uit vreemde landloopers, Bohemers, heidens of Egyptenaars. Die
boeven verontrustten heel de streek. In 1509 betaalde het magistraat van
Oudenaarde 12 pond parisis aan "het opperhoofd van eene bende
Egyptenaren," opdat "hij met zijn volk niet min dan twee uren afstand
van de stad zou blijven."
Na 1724 stoorden zulke booswichten weer de bewoners van Ronse, van
Ellezele, van Vloesberge, van al de "betwiste gronden."
Ten langen laatste, en wel in 1733, zond de Regeering 150 huzaren naar
Ellezele, om de schurken te vangen. Zeven vrouwspersonen werden
opgehangen; een en twintig andere fielten
|