en.
Vacantie, tijd van ontspanning en verzet voor velen, tijd van nieuwe
bezigheden voor anderen, wees gegroet!
Wij hadden Lier bezocht, waar wij over dertig jaren studeerden, en daar
eenen geliefden oud-leeraar -- M. Troch -- de hand gedrukt; wij hadden
den hooggeleerden patroon van het Davids-Fonds op zijn arduinen voetstuk
zien staan; wij hadden een paar dagen overgebracht in de tentoonstelling
van Brussel, en besloten nu onze uitstapjes in de Vlaamsche Ardennen te
hernemen.
Den 9 September 1897, in den voormiddag, stoomden wij naar Ansegem, om
van daar naar Tiegem te wandelen.
Ansegem heeft drie spoorhallen: aan den Sterhoek, bij het dorp en langs
den ouden Heirweg, in de richting van Waregem.
Het koor, de kruisbeuk en de toren der kerk zijn zeer oud; de beuken
dagteekenen van 1828. Benoorden de kerk rijst het aloude kasteel van
Hemsrode.
Een klimmende weg loopt naar Kaster. De spits van den toren steekt boven
eenen heuvel uit.
Bij de kerk van Kaster -- een werk van L. Vuylsteke, uit Geluwe -- blikt
men op Kerkhove in de diepte, op den Kluisberg over de Schelde.
Aan het gemeentehuis van Kaster loopt een zijweg naar Tiegem, een dorp
van nagenoeg 2,000 zielen.
Tiegem is maar 769 hectaren groot. Het ligt op twee heuvels, waarvan de
voornaamste eene hoogte van 70 meters bereikt.
Hedendaags is Tiegem een lief, eigenaardig dorp, met schoone steenwegen,
met fraaie kasteelen en lusthuizen. De meeste oude woningen zijn
hersteld geworden en prijken met bevallige puntgeveltjes.
De kerk is een klein juweel, over weinige jaren hersteld en herbouwd
door AUG. VAN ASSCHE, uit Gent. GOETHALS schilderde den tempel; BOURDON
verrijkte hem met een merkwaardig altaar.
De voormalige burcht stond tusschen Tiegem, Avelgem en Waarmaarde. Op
dezelfde plaats vindt men thans de "S. Aernoutscapelle," herbouwd in
1854, en den "S. Aernoutswal."
In de tweede helft der XVIe eeuw plunderden "de Waelen de prochie ende
heerlichede." In 1581 kon men niet meer dan "het zesde of het zevende
deel der landen" bezaaien.
Tiegem is de geboorteplaats van S. Arnold, den beschermheilige der
gemeente. Zijn vader behoorde tot het adellijk geslacht der heeren van
Pamele en Oudenaarde; zijne moeder sproot uit het huis der graven van
Leuven.
Als ridder en krijgsman verwierf de jonge Arnold eenen grooten roem.
Later begaf hij zich naar de abdij van den H. Medardus, te Soissons, en
trok daar het kloosterkleed aan.
Het duurde niet la
|