FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
vroolijke vlindertje met de zijdeachtige vleugeltjes van het teederste blauw. Om zijn hoofd snorden de gouden kevers, die op de duinroos leven en dikke hommels dansten gonzend tusschen het geblakerde duingras. Wat was het heerlijk, wat zoude hij gelukkig zijn, als hij maar bij Windekind was. Doch Windekind zweefde verder en altijd verder. Ademloos moest hij volgen. De groote bleekbebladerde doornstruiken hielden hem tegen en krasten hem met hun doornen; de vale, wollige toortsplanten schudden de lange hoofden, als hij ze wegduwde in zijn vaart. Hij klom tegen de zandige walletjes op en kwetste zijn handen aan het stekelig helm. Hij drong door de lage berkenboschjes waar het gras hem tot de knieen reikte en de watervogels opvlogen van de kleine vijvers, die glinsterden tusschen de struiken. Dichte witbloeiende meidoorns mengden hun geur met dien van het berkenloof en van de munthe, die talrijk groeide op den moerassigen grond. Doch toen hielden de boschjes, het groen en de kleurige bloemen op. Alleen de wonderlijke, bleekblauwe zeedistel groeide tusschen het vale, dorre helm. Op den top der laatste hooge duinenrij zag Johannes Windekind's beeld. Verblindend schitterde het in zijn opgeheven hand. Geheimzinnig lokkend klonk een groot gestadig bruisen van gene zijde, door een koelen wind overgedragen. Het was de zee. Johannes voelde dat hij haar naderde en langzaam klom hij de laatste helling op. Daarboven viel hij op de knieen en staarde over de zee. Toen hij zich boven den duinrand verhief, omgaf hem een roode gloed. De avondwolken hadden zich ter uitvaart van het licht geschaard. Als een wijde kring van geweldige rotsblokken met roodgloeiende randen omgaven zij de dalende zon. Op de zee was een breede weg van levend purpervuur, een vlammende, schitterende lichtweg, leidende naar den ingang des verren hemels. Achter de zon, waarin het oog nog niet staren kon, wemelden teedere tinten van blauw en rose dooreen, in de diepte van de lichtgrot. Daarbuiten langs den ganschen wijden hemel glansden roode vlammen en strepen, lichte vlokjes van bloedig dons en vegen van uiteenvloeiend vuur. Johannes wachtte, totdat de zonneschijf den gloeienden weg die tot hem leidde, aan het verste einde aanraakte. Toen zag hij neder, en dichtbij was het lichte beeld, dat hij gevolgd was. Een vaartuig, klaar en glinsterend als kristal, dreef bij het strand op de breede vuurbaan. Aan het eene einde der boot stond Windekind's ran
PREV.   NEXT  
|<   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Windekind
 

tusschen

 

Johannes

 
breede
 

lichte

 

hielden

 

laatste

 

knieen

 

groeide

 

verder


levend

 
purpervuur
 

vlammende

 
zijdeachtige
 
omgaven
 

dalende

 

teederste

 

vleugeltjes

 

schitterende

 

leidende


waarin

 

Achter

 

hemels

 

verren

 

randen

 
ingang
 

lichtweg

 

geweldige

 

duinrand

 

verhief


Daarboven

 

staarde

 
avondwolken
 

staren

 

rotsblokken

 

geschaard

 

hadden

 

uitvaart

 

roodgloeiende

 

wemelden


dichtbij
 
gevolgd
 

aanraakte

 

vroolijke

 

zonneschijf

 
gloeienden
 

leidde

 
verste
 
vaartuig
 

vuurbaan