FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   >>  
ogenblik dat wij de sloep zouden losmaken? Men weet, dat op het oogenblik van den vloed, het water dat tusschen de eilanden Ferroe en de Loffoden opeengedrongen is, met onweerstaanbaar geweld voortstroomt; het vormt een draaikolk, waar nimmer een schip uit is kunnen komen. Van alle kanten stroomen monsterachtige groote golven aan; zij vormen den afgrond, die den juisten naam draagt van "navel van den Oceaan," en wiens aantrekkingskracht zich nog op een afstand van vijftien kilometer laat gevoelen. Daar worden schepen, ja zelfs walvisschen en ijsberen uit de poolzeeen in meegesleept. Hierheen was nu de Nautilus (misschien wel met opzet) door den kapitein heengevoerd en beschreef een spiraal waarvan de kringen al kleiner en kleiner werden; de sloep, die nog vast zat, werd met duizelingwekkende snelheid meegevoerd. Ik voelde het, ik ondervond de onaangename gewaarwording, die het gevolg is van een langdurig draaiende beweging. Wij waren vreeselijk ontsteld, en onze angst zoo hoog mogelijk geklommen. Het bloed stolde ons in de aderen, onze zenuwen waren gespannen, het koude zweet brak ons uit! Wat vreeselijk geweld rondom onze sloep; welk geloei, dat de echo zeker eenige kilometers ver herhaalde! Welk getier maakte het water, als het tegen de scherpe rotspunten op den bodem aansloeg, waarop zelfs de hardste voorwerpen verbrijzeld worden. Welk een toestand! Wij werden vreeselijk heen en weer geslingerd. De Nautilus verdedigde zich als een mensch: de stalen banden en platen kraakten; soms verhief hij zich weer, en wij met hem! "Houd u goed vast!" riep Ned; "ik zal de schroeven weer aanzetten. Als wij aan den Nautilus vastblijven, kunnen wij misschien nog gered worden....!" Nauwelijks had hij dit gezegd, of een vreeselijk gekraak liet zich hooren. De schroeven braken af, en de sleep van het schip afgescheurd, werd te midden van de draaikolk als een steen weggeslingerd. Ik sloeg met het hoofd tegen een ijzeren bout, en verloor door dien schok mijn bewustzijn. HOOFDSTUK XLVII Besluit. Dit is nu het einde van onze onderzeesche reis. Wat er gedurende dien nacht gebeurde, hoe de sloep uit dien vreeseuejken Maalstroom geraakte, hoe Ned Land, Koenraad en ik uit dien afgrond gered werden, zou ik niet kunnen zeggen, doch toen ik de oogen weer opende, lag ik in de hut van een visscher, op een der Loffodeneilanden. Mijn beide makkers stonden frisch en gezond bij mij en drukten mij de handen; wij omhelsden elkander ha
PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   >>  



Top keywords:

vreeselijk

 

worden

 

kunnen

 

Nautilus

 

werden

 

schroeven

 

afgrond

 

misschien

 
kleiner
 
draaikolk

geweld

 

verbrijzeld

 
gekraak
 

verhief

 

toestand

 

voorwerpen

 

hardste

 
waarop
 

braken

 
hooren

geslingerd

 
gezegd
 

banden

 

stalen

 

kraakten

 

platen

 

aanzetten

 

mensch

 

Nauwelijks

 

vastblijven


verdedigde
 

opende

 
visscher
 

Koenraad

 

zeggen

 

Loffodeneilanden

 

handen

 

drukten

 

omhelsden

 

elkander


gezond

 

makkers

 

stonden

 

frisch

 

geraakte

 

Maalstroom

 
ijzeren
 

verloor

 

aansloeg

 

afgescheurd