FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150  
151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   >>  
ijpen, hoe of 't Christelyk of mooglyk is, dat myn kleuter zo pront haar geloof verstaat. Zy vergeeft haar Tante alles van harten, wil haar helpen, haar bezoeken. Och! toen ik dat hoorde, scheurde ik myn kamisool los; zo was ik aangedaan: ik kon haast geen adem scheppen, en ik dankte God, om dat ik de Voogd van zo een meisje mogt zyn. Maar ik zou my zelf wel uitschelden voor al wat lelyk is, om dat ik vrees, dat Saartje ziek is geworden van droefheid, over een verduivelden Brief, dien ik haar geschreven heb. Zy ziet er zo naar uit: de rozenwangetjes zyn geheel weg! Hoor, zy ziet er regt droevig uit, maar wil het nog zo niet weten, dat goede Meisje. Ja! daar kryg ik heel in Parys een Brief, vol met leugen en laster van Saartje, en van Mevrouw Buigzaam; en dat Saartje zo aansprong, en dat Mevrouw alles toeliet, en nog eene menigte lelyke dingen; zonder naam, moet gy weten. Daar ga ik je, als zo een dolle Hartog, aan 't schryven, dat het nergens naar leek: en nu hoor ik overal, dat Mevrouw Buigzaam de deugd zelf, en myn Sarotje niets onbehoorlyks gedaan heeft. Zie, ik ben zo satans nydig, en zo ik uitvind wie my zo by myn neus gehad heeft, dan zult gy er van horen: konkels zullen er zwaaijen. Hoe ouwer ik word, hoe meer ik zie, dat men de deugd by de vrouwen moet zoeken. Ja, van die Juffrouw moest ik u nu nog vertellen, die by Tante zat. Zy hiet, zo als ik hoorde, Styntje Doorzicht; zy was heel stemmigjes gekleet; een Samaartje, met spelden-kopjes, op een wit grondje aan; een zedig Kuifmutsje op, daar het bakkesje van een Heiligje uitkeek: net _Moeder Maria_, zo als ik haar in de Paapsche Kerken heb geschildert gezien. Dat lieve mensch sprak zo waaragtig vroom, zy betoonde zo veel eerbied voor God, zo veel liefde tot den Naasten, zy gaf Zanne zulk een goeden raad, zy was zo minzaam, dat ik, met myn armen over elkander geslagen, haar aanhoorde, en dagt: zie daar eenen van die vromen, zo als God maar een om de honderd jaren zendt, om ons te leren, hoe verre wy het evel brengen kunnen, als het ons maar recht ernst is. Zie daar, Juffrouw Willis, nu ben ik een man, die met een Domine wel eens over een Kapitteltje harwar, maar ik was stom; zo sprak dat brave Styntje Doorzicht. Eindlyk sprak ik eens recht myn hart uit, en ik drukte haar de hand. _Myn Heer, gy zyt een Zoon van den vromen Aartsvader Abraham; gy wandelt voor Gods aangezichte, en zyt oprecht; een vroom Israeliet, in wien geen bedrog is_. Och Juffrouw! zei ik, dat
PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150  
151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   >>  



Top keywords:

Juffrouw

 

Saartje

 

Mevrouw

 

Buigzaam

 

vromen

 

Doorzicht

 
Styntje
 

hoorde

 
mensch
 
stemmigjes

betoonde

 
eerbied
 
vertellen
 

gekleet

 
waaragtig
 

spelden

 
Paapsche
 

Kerken

 
Heiligje
 

Moeder


liefde

 
uitkeek
 

bakkesje

 

Kuifmutsje

 

gezien

 

Samaartje

 

kopjes

 

geschildert

 

grondje

 

honderd


Eindlyk

 

drukte

 

Domine

 
Kapitteltje
 
harwar
 

Israeliet

 

bedrog

 

oprecht

 

aangezichte

 

Aartsvader


Abraham

 

wandelt

 
Willis
 

minzaam

 
elkander
 
geslagen
 

goeden

 
Naasten
 
aanhoorde
 

brengen