III.
Aan de speeltafel was Quaerts uitgevallen en ofschoon Dolf vroeg of hij
niet wilde doorspelen, stond hij op.
--Ik zou gaarne mevrouw Van Even willen aanspreken, hoorde Cecile hem
zeggen.
Zij zag hem daarop naar den grooten salon komen, waar zij steeds zat met
Amelie,--Jules aan hare voeten--, in eene conversatie van den hak op den
tak, daar Amelie nooit kon doorpraten, maar telkens afdwaalde en den
draad van een gesprek vallen liet. Zij wist niet waarom, maar Cecile
zette eensklaps een zeer ernstig gezicht, alsof zij met hare zuster over
zeer gewichtige zaken sprak en ze zeide toch niets anders dan:
--Jules moet heusch les nemen in harmonieleer, als hij al zoo
componeert ...
Quaerts was nader gekomen; hij was gaan zitten bij de dames, met eene
nauw merkbare verlegenheid in zijne wijze van zijn, eene zachte
weifeling in het kort krachtige zijner gebaren.
Maar Jules vatte vlam.
--Neen, tante, ik wil zoo min mogelijk leeren! Ik wil niet altijd namen
leeren en stelsels leeren en indeelingen leeren. Ik heb er geen kop
voor. Ik componeer zoo maar, zoo maar.
Hij maakte eene vage beweging met zijne vingers.
--Jules kan nauwelijks lezen, het is een schande! zei Amelie.
--En hij speelt zoo aardig! sprak Cecile.
--Ja, tante, ik onthoud het, ik vind het zoo op de piano ... Ach, ik kan
eigenlijk niets. Ik heb het zoo maar uit mezelven, weet u.
--Maar dat is juist mooi!
--Neen, neen, je moet namen kennen, en stelsels en indeelingen. Dat moet
je in alles. Ik zal ook nooit techniek krijgen, ik kan niets.
Hij sloot even zijne oogen; eene treurigheid waasde vlugjes weg over
zijn bewegelijk gezicht.
--Weet u, een piano is zoo ver, zoo groot, zoo een meubel, niet waar?
Maar een viool, o, wat is dat lief! Je houdt dat zoo tegen je aan, aan
je hals, bijna aan je hart, het is zoo iets van jou en je streelt het
zoo, je zou het bijna zoenen! Je voelt de ziel van een viool zoo trillen
in zijn kast. En dan, alleen maar zoo een paar snaren, die alles zingen.
O, een viool, een viool!
--Jules ... begon Amelie.
--En o, tante, een harp! Een harp, zoo tusschen je beenen, een harp, die
je omhelst met je beide armen, een harp is net een engel met lange
gouden haren ... O, ik heb nog nooit op een harp gespeeld!
--Jules, schei uit! riep Amelie schel. Je maakt me zenuwachtig met dien
onzin. Schaam je toch voor meneer Quaerts!
Jules keek vreemd op.
--Voor Taco? Vindt je, dat ik me schamen moet, Taco
|