FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64  
65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   >>  
icht, in uw oogen, in uw bewegingen, ik weet niet wat, maar iets beters dan in andere menschen, iets, dat, heel welsprekend, alleen tot mijn ziel sprak. Dat alles is zoo fijn en zoo vreemd; ik kan daar nauwlijks duidelijker over praten. Maar u zal weer vinden, dat ik te ver ga, niet waar? Of dat ik dweep? --Ik zou zeker nooit gedacht hebben dat u zoo een idealist, en zoo een sensitivist was, sprak Cecile zacht. --Mag ik wel zoo tot u spreken? --Waarom niet? vroeg zij, om niet te behoeven te antwoorden. --Omdat u misschien bang is, dat ik u zou kunnen compromitteeren ... --Ik ben daar geen oogenblik bang voor! hernam zij hoog, als minachtende de menschen. Zij zwegen even. Dat teeder-broze, dat zoo licht breken kon, hing nog tusschen hen, fijn, als een herfstdraad, die hen vereenigde. Eene atmosfeer van verlegenheid was om hen. Zij voelden, dat er beteekenisvolle woorden tusschen hen gewisseld waren. Cecile wachtte even, tot hij weer spreken zou. Maar, toen hij zwijgen bleef, begon zij, dapper: --Ik stel het op hooge waarde, dat u zoo tot me gesproken heeft. U heeft gelijk: u heeft me wel heel veel van u gegeven. Ik wou u nu verzekeren, dat alles wat u me gegeven heeft, heel veilig bij me zal zijn. En ik geloof, dat ik u nu beter begrijp, dat ik u beter zie. --Ik zou u gaarne iets vragen, maar ik durf niet! sprak hij. Zij glimlachte om hem aan te moedigen. --Neen heusch, ik durf niet! herhaalde hij. --Wil ik er dan naar raden? schertste Cecile. --Ja, wat denkt u? Zij zag even de kamer rond, toen naar het kleine tafeltje met de boeken. --Emersons Essays? ried ze ten laatste. Maar Quaerts schudde zijn hoofd en lachte. --Neen, dank u! sprak hij. Die heb ik me al aangeschaft. O, neen, ik zou u veel meer willen vragen dan een boek te leen. --Wees dan dapper en vraag het! schertste Cecile voort. --Ik durf niet! herhaalde hij. Ik zou het ook niet onder woorden kunnen brengen. Ze zag hem ernstig aan, in zijne oogen, die haar geheel openblonken, en toen sprak ze: --Ik weet, wat u me vragen wil, maar ik zal het niet zeggen. Dat moet _u_ doen: zoek dus uw woorden. --Als u het dan weet, vergunt u me dan het u te zeggen? --Ja, want als ik het goed weet, is het niets wat u niet zou kunnen vragen. --Het zou toch een heele groote gunst zijn ... Want laat me u vooraf zeggen, dat ik me geheel en al als iemand van lager orde beschouw dan u! Eene schaduw waasde over heur gelaat; haar mon
PREV.   NEXT  
|<   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64  
65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   >>  



Top keywords:

Cecile

 

vragen

 

zeggen

 
woorden
 
kunnen
 

geheel

 

dapper

 

tusschen

 
menschen
 

schertste


spreken
 

herhaalde

 

gegeven

 

lachte

 

aangeschaft

 

kleine

 

heusch

 

Quaerts

 
Essays
 

Emersons


boeken

 

tafeltje

 

laatste

 

schudde

 

groote

 

vergunt

 

vooraf

 

waasde

 

gelaat

 

schaduw


beschouw

 

iemand

 
moedigen
 

willen

 

brengen

 

openblonken

 

ernstig

 
verzekeren
 
compromitteeren
 

misschien


behoeven

 
antwoorden
 

oogenblik

 

zwegen

 
alleen
 
teeder
 

hernam

 

minachtende

 

Waarom

 

nauwlijks