d
der gesneuvelde strijders had den haat tegen den Hollander zoozeer
opgejaagd, dat het denkbeeld der volstrekte Belgische zelfstandigheid meer
en meer veld won; wel hadden Gent, Antwerpen, St Nikolaas en Dendermonde
zelfs tegen de bestuurlijke scheiding verzet aangeteekend; het was te laat:
noch protesten, noch proclamatien konden meer baten.
Den 4en October, twee dagen na de sluiting der laatste zitting der
Staten-Generaal, vaardigde het Hoofdcomiteit het volgende decreet uit: I.
De Belgische provincien, met geweld van Holland losgerukt, zullen eenen
onafhankelijken Staat vormen. II. Het Hoofdcomiteit zal zich ten spoedigste
met het ontwerp eener Grondwet bezighouden. III. Een Nationaal Congres,
waarop al de belangen der provincien zullen vertegenwoordigd zijn, zal
bijeengeroepen worden, en over de Grondwet beraadslagen.
[Figuur: Voorlopig bewind (Schilderij van PICQUE) Joly Sylvain van de
Weyer Jos. van der Linden E. V. d'Hoogvorst Al. Gendebien Ch. Rogier L. de
Potter Baron de Coppin Felix de Merode]
Belgie's zelfstandigheid was onherroepelijk gevestigd.
* * * * *
De prins van Oranje, alhoewel niet met bepaalde volmacht gewapend, had
nochtans alle hoop niet opgegeven. Hij had rondom zich te Antwerpen drie
ministers, La Coste, Van Gobbelschroy en den hertog van Ursel, en tien
getrouw gebleven Belgische afgevaardigden, onder welke Lehon, De Brouckere,
De Gerlache en Surlet de Chokier. Hij poogde door allerlei beloften, als
instelling der ministerieele verantwoordelijkheid en der jury, zijne
verloren populariteit te herwinnen. Tegelijkertijd knoopte hij
onderhandelingen met de leden van het Voorloopig Bewind aan. Hierin was
Lord Ponsonby, de Engelsche gezant te Brussel, hem reeds voorgekomen. Deze
kende de kuiperijen van Gendebien met de regeering van Louis-Philippe en de
tusschenkomst van den Franschen gezant Generaal Vallaze gedurende de
Septemberdagen, en spande al zijn pogingen in om de vereeniging van Belgie
met Frankrijk te verijdelen. Kon men de scheuring van het rijk der
Nederlanden niet beletten, zoo bleef dan nog, als dam tegen Frankrijk, een
onafhankelijk Belgie, onder den Engelschgezinden prins van Oranje, het
verkieslijkst; de scheiding van Noord en Zuid intusschen was voor Engeland,
dat onder de mededinging van den Hollandschen zeehandel en van de Belgische
nijverheid erg leed, van groot oeconomisch belang.
Aan den anderen kant zond de prins van Oranje den Russisc
|