dezelfde handels- en nijverheidselementen als
Groot-Britannie bezaten, dit land op al de wereldmarkten eene heftige
mededinging aangedaan, dank zij vooral de ontzaglijke ontwikkeling der
Nederlandsche vloot. Als eilandsmogendheid vreesde Engeland die mededinging
des te meer, daar ze kwam van eenen continentalen Staat en samenviel met
den aanleg van de eerste spoorwegen in Engeland.
Op meesterlijke wijze bemachtigde dan ook de Engelsche diplomatie de
leiding der onderhandelingen met het dubbele doel: Frankrijk te beletten,
't zij geheel, 't zij gedeeltelijk, Belgie in te lijven; en de Belgische
provincien, onder eenen Engelschgezinden Vorst, volkomen van Holland af te
scheiden en tot een onafhankelijken Staat te maken.
Ook Talleyrand wees, naar hij beweert, een hersenschimmig voorstel van
verdeeling van Belgie tusschen Nederland, Frankrijk en Pruisen, mits
afstand van Antwerpen aan Engeland, met minachting van de hand; hij had
overigens van zijne regeering last gekregen de Nederlanden in twee te
splitsen en van Belgie een onafhankelijken Staat met een vorst te maken.
Louis-Philippe, in antwoord op de aanzoekingen van Gendebien, weigerde
Belgie, tegen welken prijs ook, aan te nemen; hij weigerde zelfs zijn zoon
den Belgen tot Vorst te geven en verklaarde, uit loutere vrees voor zijnen
troon, niets dan den vrede alleen te willen. De aanstelling van een
Duitschen prins, die een zijner dochters zou huwen, scheen hem toe te
lachen; men sprak van den prins Leopold van Saksen-Coburg, die pas voor de
Grieksche koningskroon bedankt en over wien Van de Weyer reeds aan Aberdeen
gesproken had. Dit laatste denkbeeld werd door Talleyrand bijgetreden; en
op 14en December kwam hij met Palmerston overeen, dat de verkiezing van
Leopold en zijn huwelijk met Louis-Philippe's dochter, het eenige middel
was om iedereen te bevredigen. Van den prins van Leuchtenberg, zoon van
Eugene de Beauharnais, wiens kandidatuur sedert half November in Belgie
voorgesteld was, wilden de Mogendheden niet weten.
Alzoo hadden Engeland en Frankrijk, tegen den wil der Oostelijke machten,
de Conferentie van richting doen veranderen; van _bemiddelend_, was zij
_beslissend_ geworden; de vreemde kabinetten wisten wel dat zij geen recht
hadden om tusschen te komen, en toch kwamen zij tusschen, terwijl zij zich
tevens verschuilden achter het principe van het _Niet-Tusschenkomen_! De
uitslag liet zich niet lang wachten. Den 20en December werd, onder aandrang
van
|