hen prins
Kolovsky, die, uit zijn gezantschap te Wurtemberg ontslagen, nu Gent
bewoonde, bij de generaals D'Hoogvorst en Van Halen, alsook bij De Merode,
Van de Weyer en L. de Potter; zeer lang bepleitte hij de zaak van den held
van Quatre-Bras, maar stuitte op de weigering der leden van het Voorloopig
Bewind. Nochtans verklaarden tien Belgische volksvertegenwoordigers dat ze
hem als onderkoning van den grondwettelijken Belgischen Staat wilden doen
uitroepen; de prins bad daarop zijn vader om ondersteuning van Rusland en
Engeland en bood Louis-Philippe, in ruiling van een openbare afkeuring van
de kuiperijen der Fransche partij te Brussel, zijne voorspraak bij den
Frankrijk bedreigenden Czaar, zijnen schoonvader, aan; uit al zijne macht
wenschte hij het schoonste deel van het koninkrijk voor zich te herwinnen,
met het inzicht het later met Holland te hereenigen.
De prins wist niet dat zijn vader hem intusschen in alles tegenwerkte.
Willem had inderdaad, den 2en October, zijn minister Verstolk van Soelen
gelast een rondschrijven aan Pruisen, Oostenrijk en Rusland te richten om
hulp te vragen, en zijn gezant Falck te Londen bad om de dadelijke zending
van Engelsche troepen; alleen Pruisen bracht op onze oostelijke grenzen een
leger samen, maar moest daarmee ophouden voor de dreigementen van den
Franschen zaakgelastigde (11en October). In Holland zelf had Willem zijn
volk te wapen geroepen, denzelfden dag dat Oranje te Antwerpen zijne
verzoenende proclamatie had uitgeplakt! Verder riep hij Van Maanen opnieuw
in 't ministerie van justitie en verleende het opperbevel der troepen aan
prins Frederik, bijgestaan door Chasse, commandant van Antwerpen; alzoo
vuurde Willem de oude oneenigheid tusschen zijne beide zonen opnieuw en
geweldig aan. Aan den prins van Oranje liet de Vorst, die tot dan toe de
omwenteling niet wilde erkennen, maar nu plots een oogenblik akte van
afstand wilde doen, de toelating geworden om de souvereiniteit van Belgie
te aanvaarden, maar mits zulke voorwaarden, dat zij van eene verregaande
verblindheid omtrent den staat van zaken getuigt (13en October). Van wege
den prins zelf waren het hersenschimmen wanneer hij hoopte zijne
voorstellen te zien aanvaarden; want noch de geestelijkheid die in hem den
protestant zag, noch de adel die zich grootendeels door de priesters liet
leiden, noch de kleine burgerij en de werklieden die zich reeds te ver
gewaagd hadden en die onrechtstreeksche wederaanhechting bij Holla
|