FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39  
40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   >>   >|  
t? Genezen! Wat zoete begoocheling! Maar neen, begoocheling is het niet.... Mijn hart klopt krachtig; warm bloed stroomt mij door de aderen.--Waar ben ik toch? Alles is hier zoo hemelsch schoon! Hoe geurig de lucht, hoe prachtvol het bloemtapijt, hoe verleidend de stemmen der lieve vogeltjes! Zou de engel mij reeds naar het hooge vaderland hebben opgevoerd? (_De duivel vaart in eene roze_.) Zie, daar buigt eene roze haren stengel tot mij. Kom, lieve bloeme, lig vrij op mijnen schoot, ik zal dij niet plukken. Hoe rijk gekleurd is dijn betooverend gelaat! DE ROZE, _waaruit de duivel spreekt_.--Zuster, ik kom en rust op dijnen schoot, om dijn betooverend aangezicht te zien. O, wat bens du schoon! Geene onder ons heeft bladeren, welker verf zoo zuiver is als de kleur dijner wangen. O, verhef dijne lange wimpers nog, dat ik dijne zwarte oogappelen fonkelen zie! Ik benijd dijnen lieven monde zijn koraalrood; hadde ik bladeren als dijne lippen, zoo verwelkte ik morgen op de borst eener koninginne. O, lach nog, zuster, want dan is dijn mond gelijk aan een rozeknopje, in welks hart de rijkste parelen schitteren. Dan is dijne schoonheid onuitsprekelijk, verleidend als de jongste morgenstraal! HET MEISJE.--Du dwaals voorzeker, lieve bloeme, of sprak dijne stem het lied, dat de rozen elkander van verre toezingen? DE ROOS.--Neen, neen, zuster, niets op aarde is schoon als du! Ziedaar, aan dijne voetjes, het beekje, dat zijne murmelgolfkens wederhoudt om dijn beeld te herspiegelen en te streelen, O, mocht ik sterven op dijne warme borst of in dijne zijden haren. Heb medelijden met dijne arme zuster, neem ze van haren stengel, dat zij u nimmer verlate! HET MEISJE: _zij plukt de bloem en steekt ze op hare borst_.--Blijf op mijne borst, lieve bloeme, en moges du lang zoo frisch en zoo bekorend prijken.... Maar, wat onbekend vuur zinkt er in mijnen boezem!... Roze, dijne doornen wonden mij! (_Zij werpt de bloem weg_.) Dijne vriendschap is niet oprecht. (_De duivel verbergt zich in het beekje_.) HET BEEKJE, _waaruit de duivel spreekt_.--O, du allerschoonste maagd, bekoorlijke Rosa! HET MEISJE.--Wie sprak mijnen naam? HET BEEKJE.--Engelinne, du hebs zoo dikwijls bij mijne frissche boorden zitten droomen. O, wees nu ook goedertieren genoeg ... buig dijnen zwanenhals over mij, dat ik dijn tooverbeeld ontvange. HET MEISJE; _zij buigt zich over het beekje en beschouwt haar beeld in den gladden waterspiegel_.--Hoe rozeverv
PREV.   NEXT  
|<   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39  
40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   >>   >|  



Top keywords:
duivel
 

MEISJE

 

mijnen

 
schoon
 

zuster

 

bloeme

 
dijnen
 

beekje

 

stengel

 
betooverend

bladeren

 

spreekt

 

waaruit

 
schoot
 
BEEKJE
 

verleidend

 

begoocheling

 

dwaals

 
elkander
 

verlate


nimmer

 

voorzeker

 

zijden

 

wederhoudt

 

murmelgolfkens

 

herspiegelen

 

steekt

 

sterven

 

streelen

 

medelijden


voetjes

 

Ziedaar

 
toezingen
 

zitten

 

boorden

 
droomen
 

frissche

 

Engelinne

 

dikwijls

 

goedertieren


gladden

 

waterspiegel

 
rozeverv
 

beschouwt

 

ontvange

 
genoeg
 

zwanenhals

 
tooverbeeld
 
onbekend
 
boezem