FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  
u sprak van vertrekken? Daar is de deur!" De arme vrouw begon bij deze harde woorden eenen vloed van tranen te storten. Het scheen, dat zij door het boezemwee, dat haar verkropte, ging verstikken; doch op eens brak zij in woede los, en zich voor mevrouw Van Valburg plaatsende, sprak zij met opgeheven hoofd: "Ha, mevrouw, het was u niet genoeg eene arme door moeder uwe dienstknechten te doen mishandelen; gij moest zelfs door uwen mond den laster op haar ongeluk werpen en ze ter deure doen uitjagen als eenen hond? Hebt gij uwe eigene geschiedenis vergeten? Weet gij niet meer, dat uw man mijn broeder was, en dat de helft van den rijkdom, dien gij gebruikt, mij onrechtvaardig is ontnomen? Weet gij ook wel, hoovaardige vrouw, dat gij op de wereld niets bezit, en dat gij slechts de inkomsten van een fortuin geniet, waartoe ik meer recht heb dan gij, aangezien gij het nooit erven kunt, maar ik wel?" Mevrouw Van Valburg, die van razernij op haar rustbed was neergevallen, richtte zich haastig op en riep met bevende stem: "Onbeschaamde! Wat logentaal durft gij spreken?" "Logentaal?" hernam de andere. "Logentaal? Stelde het testament van mijnen oom mij en mijnen broeder niet tot zijne erfgenamen in?--En hebt gij, door uwen valschen raad, mijnen broeder niet genoopt om mij mijn erfdeel te ontrooven? Ja, ja: want gedurende de laatste dagen voor den dood mijns ooms hebt gij en mijn broeder zijne woning in bezit genomen. Gij durfdet mij zeggen, dat hij mij niet zien wilde, en hij is gestorven, mij roepende als zijn dierbaarst kind! Wat kwaad, wat laster hebt gij niet over mijnen goeden naam uitgebraakt, edele dame, om mijnen goeden oom een tweede testament te ontrukken, en mij van alles, wat zijne liefde mij bestemde, te berooven! Ik weet het, want ik heb mijnen broeder op zijn sterfbed vergiffenis en verzoening geschonken. Hij was niet plichtig, maar zwak.... Gij alleen, mevrouw, gij zijt het, die mij verraderlijk hebt bestolen, en dit laat zich nog genoeg merken aan uwen bitteren haat tegen ons...." Nu klom de woede van mevrouw Van Valburg ten top; het bloed vertoonde zich gloeiend onder hare wangen, en zij borst los in de volgende bedreigingen: "Wat gestolen?--Ik gestolen? Gij onbeschofte! Maak u uit mijn huis, dolle schreeuwster, of ik doe u waarachtig als eenen hond op de straat werpen. Gij zult hier zonder schaamte mijne woning door uwe lasterlijke beschuldigingen komen onteeren! Gaat gij?... of deze bel zal u we
PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  



Top keywords:

mijnen

 

broeder

 

mevrouw

 
Valburg
 

laster

 
werpen
 

Logentaal

 

testament

 
goeden
 
woning

gestolen

 

genoeg

 
zonder
 
schaamte
 
liefde
 

bestemde

 

berooven

 

ontrukken

 

dierbaarst

 
tweede

uitgebraakt

 
gestorven
 

genomen

 

durfdet

 

straat

 

roepende

 
beschuldigingen
 
zeggen
 

onteeren

 

lasterlijke


sterfbed

 

laatste

 

bitteren

 

bedreigingen

 

wangen

 

volgende

 

gloeiend

 
vertoonde
 

onbeschofte

 

merken


geschonken
 

schreeuwster

 
plichtig
 
verzoening
 
vergiffenis
 

alleen

 

bestolen

 
verraderlijk
 
waarachtig
 

haastig