FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42  
43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   >>   >|  
es lichts, eindig toch den nutteloozen strijd; dijn pogen is ijdel. Zij wikkelt zich vaster in mijne strikken: mij zal ze toebehooren? DE ENGEL, _tot het meisje_.--Zie, o dierbaar schutskind, hoe dijne woorden mijne tranen doen vlieten. Du dwaals; moge dijne zwakheid en onervarenheid dij ontschuldiging verwerven bij den Goedertierene. HET MEISJE.--O, ween zoo niet om mij, du goede; ik lijd in dijne droefheid en begrijp wel, dat het nieuw gevoel mij schaden zal; anders, hoe zou het dij smarten, dij, mijnen trouwen vriend? Kon ik het verjagen uit mijnen boezem, ik deed het om dij te troosten; doch mij ontbreekt de macht. DE ENGEL, _tot den duivel_.--Achteruit, du verleider, dijn looze strik gaat breken! (_Tot het meisje_.) Rosa, du hebs een gelaat, een lichaam, volmaakt genoeg om door wereldlingen te worden bewonderd; maar luister, wat du nog hebs. Dijne schoone ziel is rijk in deugden, rein en zuiver als een diamant; zij behaagt dijnen Gode, en, blijft zij zoo, dan zal zij eeuwig leven voor het aanschijn van den Onnoembare. Zeg mij, Rosa, indien du slechts eene dezer twee schoonheden behouden mochts en de keus dij gelaten wierd, welke zouds du kiezen? HET MEISJE.--O, ik behielde immer de zieleschoonheid. DE ENGEL.--Wel doets du, Rosa; eene star te meer zal daarom aan dijne lichtkroon in den hemel blinken! DE DUIVEL.--Du hebs in dezen strijd gezegepraald, engel des lichts; maar niet zoo gelukkig zals du zijn in de tweede en beslissende worsteling. Beproeven wij de ziel op den steen der wereldlijke liefde. IV DE ENGEL, HET MEISJE, TWEE TORTELDUIVEN, EEN JONGELING. HET MEISJE.--O, ja, de schoonheid der ziel duurt langer; zij behaagt den goeden God zelven,--het lichaam alleen den mensche.... (_Er komen twee tortelduiven op een wilgetak zitten_.) Gij, lieve tortelkens, ik wil rein en vlekkeloos blijven als gij. Tortelinne, ik bemin mijnen broeder zoo vurig en zoo teeder als du dijnen broeder bemins. DE DUIVEL, _tot de duivinne_.--Tot wanneer, o wreede, zals du ongevoelig blijven voor mijne smart? Ik bezwijk van liefde en droefheid, en du blijfs immer onverschillig. Is dijn hart dan van steen? DE DUIVINNE.--Ik begrijp dij niet, mijn vriend; du treurs en weens om een onbekend wee. Zie ik dij niet gaarne? Heb ik dij verlaten om eenen anderen broeder te volgen? Du blijfs mij altijd dierbaar, du goede, trouwe vriend en beschermer. DE DUIVEL.--Broeder, broeder! ik wil dijn broeder niet lange
PREV.   NEXT  
|<   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42  
43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   >>   >|  



Top keywords:
broeder
 

MEISJE

 

DUIVEL

 

vriend

 

mijnen

 
liefde
 
dijnen
 

lichts

 

droefheid

 

blijven


begrijp

 
meisje
 

lichaam

 

strijd

 

blijfs

 

dierbaar

 

behaagt

 

worsteling

 

Beproeven

 

wereldlijke


TORTELDUIVEN
 

trouwe

 

beschermer

 
gelukkig
 
daarom
 
lichtkroon
 
zieleschoonheid
 

blinken

 

tweede

 

Broeder


JONGELING

 
gezegepraald
 

beslissende

 

gaarne

 

onbekend

 
wanneer
 

duivinne

 

verlaten

 

teeder

 
bemins

wreede

 

ongevoelig

 

DUIVINNE

 
treurs
 

bezwijk

 

onverschillig

 

Tortelinne

 

alleen

 

mensche

 
volgen