FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44  
45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   >>   >|  
en als vuur, dijne blikken doorboren mijn hart.... O, beroof mij niet van mijnen zielevrede. DE DUIVEL.--Altijd even koud! Was hetzelfde vuur in dijnen boezem, du zouds den gloed mijner handen niet voelen. Zie, wreede, daar vergaat mij het leven van pijn; mijne oogen breken.... Du moords dijnen trouwen vriend, en du ziets ongevoelig neer op zijnen dood. O erbarmen, erbarmen! (_Hij knielt voor haar_.) HET MEISJE, _medelijdend_.--Arme Lodewijk! kon ik dijne smarten verlichten, ik deed het gaarne. DE DUIVEL.--Du kans het, lieve! Zeg, dat du mij toebehooren wils, dat du niemand boven mij bemins. HET MEISJE.--Lodewijk, ik heb eene moeder: haar bemin ik ook. DE DUIVEL.--Het zij zoo, bemin dijne moeder. HET MEISJE.--Ik heb eenen broeder. DE DUIVEL.--Bemin ook dijnen broeder; maar zeg, dat du de mijne wils zijn, dat du niets anders boven mij bemins. HET MEISJE.--En zoo ik het zegge, Lodewijk? DE DUIVEL.--O, lieve Rosa, dan sterf ik niet en leef eeuwig in dijne liefde! DE ENGEL.--Rosa, Rosa, zals du eenen mensch beminnen boven dijnen God? HET MEISJE.--O, ik bemin mijnen God. Maar hij sterft, mijn arme vriend; zou ik hem niet troosten? DE DUIVEL.--Rosa, Rosa! Haast du het zaligend woord te spreken: reeds voel ik den dood in mijnen boezem zinken. HET MEISJE.--Ik sprake het woord, vreesde ik niet den Heer te vergrammen. DE DUIVEL.--O, du bemins mij niet, wreede Rosa. Du verblijds dij in mijnen dood. Zie, daar begint mijn hart te bloeden van smart: zie, mijn hoofd zinkt ter aarde.... Haastig, haastig, dijn reddend woord! DE ENGEL.--Rosa, Rosa, spreek niet, ongelukkig maagdelijn! HET MEISJE.--Zal hij dan hulpeloos sterven, mijn arme vriend? DE ENGEL, _haastig_.--Rosa, beslis over dijn lot; daar voor u ligt een menschenbeeld, dat lijdt en zegt van minnepijn te sterven.--In den hemel, op den hoogsten troon, zit een Godmensch, die dij zijne liefde geschonken heeft, die zijn bloed op den Golgotha bij stroomen voor dijne zaligheid heeft vergoten.... De DUIVEL.--O medelijden, medelijden met mij! HET MEISJE.--Ik verdwaal! Wat gedaan! Arme Lodewijk! DE ENGEL, _met wanhoop_.--Rosa, dijn uur gaat slaan! O, lieve, zie mijne vlietende tranen! Daar, daar is de dood.... Haastig, spreek dijn vonnis of dijne verzaliging.--Behoors du den jongeling en der wereld, of dijnen God, dijnen verlosser, den minnaar dijner ziele. Wien, wien zals du behooren, den gekruisten Jezus of den wulpschen jongeling? Spreek
PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44  
45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   >>   >|  



Top keywords:
MEISJE
 

DUIVEL

 

dijnen

 

Lodewijk

 

mijnen

 
vriend
 
bemins
 

moeder

 

sterven

 

spreek


Haastig

 
haastig
 

liefde

 

broeder

 

medelijden

 

wreede

 

boezem

 

erbarmen

 

jongeling

 

beslis


vergoten
 

verlosser

 

menschenbeeld

 
minnaar
 
dijner
 
hulpeloos
 
behooren
 

verdwaal

 

Spreek

 

wulpschen


gekruisten

 
maagdelijn
 

ongelukkig

 

reddend

 

wereld

 
vlietende
 

tranen

 

geschonken

 

gedaan

 
Golgotha

wanhoop

 

vonnis

 

zaligheid

 
minnepijn
 

hoogsten

 

Godmensch

 

verzaliging

 

stroomen

 

Behoors

 
eeuwig