FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68  
69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   >>   >|  
er is bloed aan den Stooter," riep hij, "menschenbloed!" Al zijne makkers drongen rondom de tafel, en deinsden van schrik weder achteruit, alsof zij het lijk gezien hadden, waarvan zij dit bloed waanden voort te komen. Een algemeene schreeuw van smaad en afgrijzen werd tegen Geeraart uitgegalmd. De jongeling wist, dat dit verwijt valsch was; want hij had denzelfden Stooter nog dien avond, tijdens het lof, van eene stoelenzetster in de kerk ontvangen. De onrechtvaardigheid zijner vijanden vervoerden hem dermate tot gramschap, dat hij zijne koelheid gansch verloor, en van toorn zoo bleek werd als een linnen doek. Zijnen hoed dieper op het hoofd geplaatst hebbende, sprong hij in woede tot bij de tafel, waarop de Stooter lag, en borst als een dolle leeuw tegen zijne vijanden uit: "Boosaardigen! Wat raast gij van bloed? Ziet gij niet, dat dit stuk geld van eene slechte stof is, en dat het rood schijnt gelijk alle andere Stooters? Maar, neen, de lust tot kwaad verblindt u. Gij zegt, dat ik een beulskind ben,--ja, zoo wilde het God!--doch gij zijt verachtelijker dan ik, en ik ben trotsch en hoogmoedig, dat ik noch bij naam, noch bij daad aan zulke bedorvene menschen, als gij zijt, gelijk!" Even waren die woorden hem ontsnapt of vuistslagen en stampen vielen van alle kanten op hem; hij weerde zich dapper en dwong meer dan eenen vijand to zwichten; doch het getal was te groot voor zijne macht.... Verwenschingen en smaadwoorden klonken verward in de kamer; kannen en glazen vielen tusschen de omgeworpene tafels en stoelen aan stukken; de waardin riep om hulp.... Na eenigen tijd geworsteld te hebben, bevond Geeraart zich te midden der straat, nog gansch verdwelmd en bezeerd van de slagen, die hij had ontvangen. Hij schikte zijnen mantel, deed de blutsen uit zijnen hoed, en vervolgde zijnen weg op dezelfde wijs als hij hem had begonnen, zonder nog aan dien twist te denken. Veel schrikkelijker zaken spreidde zijn geest in de duisternis voor zijne oogen uit. [Illustratie: Hij weerde zich dapper en dwong meer dan eenen vijand tot zwichten.] Gedurende den tijd, dien Geeraart in dit krakeel versleten had, was er ergens eene maagd, wier hart hevig klopte, en die met benauwdheid op de komst van het beulskind wachtte, alsof een geheim voorgevoel haar zeide, dat iets hem moest miskomen. Zij alleen was een engel van troost en lafenis voor den ongelukkigen jongeling, en beminde hem uitermate,--omdat zij wist, dat hij va
PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68  
69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   >>   >|  



Top keywords:

zijnen

 

Geeraart

 

Stooter

 
ontvangen
 

vijanden

 
vijand
 

dapper

 

vielen

 
weerde
 
zwichten

gelijk

 

beulskind

 
gansch
 
jongeling
 
tusschen
 

omgeworpene

 

glazen

 

miskomen

 

tafels

 
kannen

stoelen

 
eenigen
 

voorgevoel

 

stukken

 

waardin

 

verward

 
troost
 
lafenis
 

ongelukkigen

 

uitermate


geworsteld

 

klonken

 

smaadwoorden

 

alleen

 

Verwenschingen

 

beminde

 

kanten

 
spreidde
 

schrikkelijker

 

klopte


denken
 

Gedurende

 
ergens
 
krakeel
 
Illustratie
 

duisternis

 

zonder

 
begonnen
 
verdwelmd
 

bezeerd