FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67  
68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   >>   >|  
n, radbraker!" De ellendige, dien men beulskind genoemd had, was waarlijk de eenige zoon van den scherprechter van Antwerpen; zijn naam was Geeraart, en hij was weinig boven de twintig jaar oud. Het was daarbij gemakkelijk te verstaan, waarom hij zoo van de menschen schrikte, aangezien de haat en de verachting hem vervolgden. Hetgeen hem nu gebeurde, geschiedde telkenmaal als een scherprechter zich in een gezelschap van burgeren dorst begeven. De ongelukkige Geeraart boog verduldiglijk het hoofd en bezag het bier, dat van zijne kleederen leekte zonder een enkel woord tegen zijnen wreeden vijand te spreken. Deze hield echter niet op van hem alle hoonende scheldwoorden toe te werpen, en riep eindelijk tegen de waardinne: "Zie, vrouw, morgen zal ons gezelschap van hier naar den Sebastiaan verhuizen: wij zullen ons geld hier niet meer verteren.--Gij zoudt ons misschien morgen wel uit de kan van den beul doen drinken!" "Daar! daar ligt de kan!" riep de waardinne met benauwdheid en gramschap, terwijl zij den steenen pot op den grond aan stukken wierp. "Kan ik daar aan doen, dat dit galgekind in eens eerlijken mans huis komt?" En zich tot Geeraart keerende: "Gaat gij uit mijn huis gaan, schelm? Menschenpijniger! Vertrekt gij nog niet, beulenras?" De jongeling had tot dan alles met onderwerping aangehoord; doch bij al die bittere verwijtingen was de mannelijke fierheid in zijn hart opgekomen, en in stede van op het geschreeuw der waardin te vertrekken, hief hij het rijzig hoofd in de hoogte en antwoordde haar met koelheid: "Vrouw, ik zal heengaan. Ik, alhoewel beulszoon, zou voor mijnen evenmensch meer medelijden gevoelen. Mijn vader pijnigt menschen, omdat de wet en de menschen hem er toe dwingen, maar gij allen pijnigt mij zonder nood en zonder dat ik u ooit iets hebbe misdreven. Gedenkt, dat gij tegen God misdoet, wanneer gij mij als eenen hond behandelt!" De stem van den jongeling was zoo zoet en zoo treffend, dat de waardin zich er over verwonderde; zij kon niet begrijpen, hoe het mogelijk was, dat iemand zoo zachtmoedig bleve, nadat men hem zoo hard had behandeld. Een traan blonk in haar oog, en den Stooter van den toog opvattende, wierp zij hem Geeraart toe, zeggende: "Daar, ik wil uw geld niet: neem het en ga met vrede!" Degene, die het bier in Geeraarts aangezicht gesmeten had, raapte den Stooter van den grond, en, hem bezien hebbende, wierp hij hem met afschrik op eene tafel. "Ziet, ziet,
PREV.   NEXT  
|<   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67  
68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   >>   >|  



Top keywords:
Geeraart
 

menschen

 

zonder

 

waardinne

 

morgen

 
waardin
 
jongeling
 

pijnigt

 

Stooter

 

gezelschap


scherprechter

 
gevoelen
 

medelijden

 

mijnen

 

evenmensch

 

ellendige

 

radbraker

 

dwingen

 

opgekomen

 

geschreeuw


fierheid
 

genoemd

 

bittere

 
verwijtingen
 
mannelijke
 
beulskind
 
vertrekken
 

heengaan

 

misdreven

 

alhoewel


koelheid

 
antwoordde
 

rijzig

 

hoogte

 

beulszoon

 
zeggende
 

opvattende

 

Degene

 

Geeraarts

 
afschrik

hebbende

 

aangezicht

 

gesmeten

 
raapte
 

bezien

 

treffend

 

behandelt

 

misdoet

 

wanneer

 
verwonderde