FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  
maar de haat en de vervolging, waaraan hij gewijd was, hadden hem niet verlaten: hij mocht zich nergens, waar menschen waren, aanbieden, of laster, spotternij en hoon vielen hem ten deel; en zoo hij dan niet als een verworpene slaaf met een genade afbiddend gelaat zich verwijderde, werd hij als een hond met slagen afgedreven. Voor hem geen recht op aarde; het gebed alleen was hem toegelaten, en het was slechts bij God, dat hij biddend om troost en verlichting mocht smeeken. Dit was het leven van den persoon, die zoo vol wanhoop, zoo vol zielepijn, daar tegen den populierboom rustte.... En nochtans, er was in zijn hart gevoel en liefde, in zijnen schedel vernuft en geest; zijne wezenstrekken waren edel, zijn tred fier en mannelijk, zijne stem zacht en ernstig.... Hij riep op dit oogenblik verstaanbaar tot den Hemel, terwijl hij zijne twee armen omhoog hief: "O God, o God! indien Uw heilige wil mij om te lijden geschapen heeft, geef mij dan ook de macht om den last te dragen. Mijn hoofd brandt! Mijne zinnen verdwalen! Bescherm mij, Heer, voor wanhoop en vertwijfeling! Laat mij de troostende gedachte uwer goedheid ... en uwer rechtvaardigheid, want doodende twijfel zinkt in mijnen boezem." Zijne stem verdoofde langzaam en smolt weg in een onverstaanbaar gemor; dan, zich plotseling vooruitwerpende, liep hij met snelle schreden door de Schuttershofstraat, tot bij den Driehoek, en draaide de Houtstraat in. Van dan af vertraagde hij allengskens zijnen gang, en men kon bemerken, dat eene dwingende gedachte hem beheerschte; want bij poozen bleef hij beweegloos staan gelijk iemand, die, om beter te kunnen overdenken, de beweging zijner leden wederhoudt.--Op eens kwam een schraal en droog geratel uit zijne borst op, een geluid, gelijk aan het gekrijsch der nachtrave. Hij zuchtte: "Ho! de dorst brandt in mijnen boezem als vergif,--ik moet drinken!" Dit zeggende, liep hij met looze stappen nevens de huizen, en bleef eene korte poos staan voor al de vensters, waaruit het licht straalde; doch telkens vervolgde hij zijnen weg, want hij hoorde stemmen van menschen in de huizen klinken, en dit was hem genoeg om zich met spoed te verwijderen. In de St-Jansstraat hield hij voor eene herberg wat langer stil en luisterde met meer acht aan alle vensters; na dit onderzoek kwam eene uitdrukking van blijdschap op zijn gelaat, en hij sprak binnensmonds: "Ha! daar is niemand in,--ik zal kunnen drinken!" De klink van de deur oplic
PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  



Top keywords:
zijnen
 

wanhoop

 
drinken
 

vensters

 
huizen
 
gelijk
 
boezem
 

mijnen

 

gedachte

 

kunnen


brandt

 

gelaat

 

menschen

 

hadden

 

schraal

 

overdenken

 

beweging

 

zijner

 

wederhoudt

 

zuchtte


vergif

 

nachtrave

 

geluid

 

gewijd

 
gekrijsch
 
geratel
 

iemand

 

vertraagde

 

allengskens

 

Houtstraat


draaide

 
schreden
 
Schuttershofstraat
 

Driehoek

 

nergens

 

beweegloos

 

verlaten

 

waaraan

 

poozen

 
beheerschte

bemerken
 
dwingende
 

onderzoek

 

luisterde

 
herberg
 

langer

 

uitdrukking

 

blijdschap

 

niemand

 
binnensmonds