FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75  
76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>   >|  
rf, het huis van den scherprechter aanduidde. Zoo haast de knecht opendeed, vroeg Geeraart: "Welnu, Jan, is de Schout hier geweest?" "Ja, hij gaat daareven weg.--Uw vader heeft mij bevolen, u te zeggen, dat hij u wacht." Geeraart klom de trappen op en trad in de kamer, waar zijn zieke vader op een bed lag uitgestrekt. De oude beul was bleek en mager; men kon zien, dat eene uitmergelende kwaal zijne wangen geploegd had en zijne verglaasde oogen in zijn hoofd had teruggetrokken. Alhoewel de terende ziekten het lichaam zoodanig uitdrogen, dat niets dan de beenderen en de huid daarvan overblijven, laten zij echter aan de ziel al hare krachten, ja, zelfs schijnt het, dat, naarmate het lichaam vergaat, het denkvermogen sterker wordt. Zoo was het ook met den ouden beul: ofschoon zwak en krank van leden, was zijn geest zoo vrij als van een gezond mensch. Toen zijn zoon binnentrad, keerde hij naar hem zijne blinkende oogen, doch sprak niet. Geeraart vatte met haast eenen stoel en plaatste hem bij het hoofdeinde van het bed: dan stak hij zijne hand onder het deksel, om de magere hand van zijn vader te zoeken, en ze drukkende, riep hij met bevende en dorre stem: "Vader, vader, de Schout is hier geweest! Zeg mij, wat is mijn vonnis?--Zal ik beul zijn?" "Mijn zoon," antwoordde de vader treurig, "ik heb bij den Schout alle pogingen uitgeput. Hij wil niet, dat onze knecht uwe plaats neme.--Geld noch gebeden kunnen hem vermurwen; gij zult beul zijn, mijn ongelukkige zoon." De droeve jongeling had dit vonnis wel vooruitgezien, en toch was die bevestiging hem een pijnlijke slag. De siddering der ontsteltenis liep over zijn gansche lichaam, en hij neep de hand zijns vaders met struiptrekkende kracht. Die beweging was slechts oogenblikkelijk; hij verviel welhaast in zijne gewone droefgeestigheid en zuchtte: "Het is dus morgen, morgen, vader,--dat de laatste hoop op geluk mij moet ontvallen. Morgen zal het bloed van een slachtoffer op mij terugspatten. Nu begint voor mij die schandelijke levensloop..... Betaalde moordenaar! Moordenaar!" "Mijn zoon," viel de vader met ontroering in zijne rede, "bereid u tot een leven van martelie en van pijn; ieder hoofd, dat gij zult afslaan, zal als een steen op uw hart terugvallen, en wanneer er steenen genoeg op uw hart zullen liggen, dan zult gij sterven gelijk ik nu sterf..... Maar er is hierboven een Rechter, die het lijden vergoedt." Geeraart eigende zich het pijnlijke
PREV.   NEXT  
|<   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75  
76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>   >|  



Top keywords:
Geeraart
 

lichaam

 

Schout

 

pijnlijke

 

knecht

 
vonnis
 
morgen
 

geweest

 

bevestiging

 

siddering


ontsteltenis

 
kracht
 

struiptrekkende

 

vaders

 

gansche

 

kunnen

 

plaats

 

uitgeput

 

pogingen

 

antwoordde


treurig
 

jongeling

 

vooruitgezien

 
droeve
 
ongelukkige
 
gebeden
 
beweging
 

vermurwen

 

slachtoffer

 

terugvallen


wanneer

 
steenen
 

genoeg

 

afslaan

 

bereid

 
martelie
 

zullen

 

liggen

 

lijden

 
Rechter

vergoedt

 

eigende

 

hierboven

 
sterven
 

gelijk

 

ontroering

 

laatste

 

zuchtte

 

verviel

 
oogenblikkelijk