FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44  
45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   >>   >|  
rigen verstoord worden in een synagoge--in een khan nimmer. Men hield ze, en niet ten onrechte, in hooge eere. Een stadje als Bethlehem bezat slechts een Sheik, bijgevolg ook een khan, en hoewel Jozef in Bethlehem geboren was, had hij door zijn jarenlange afwezigheid geen enkelen bekende meer, niemand wiens gastvrijheid hij kon inroepen. Daarenboven kon het weken, ja maanden duren, eer het werk der inschrijving afgeloopen was; de langzaamheid toch van Romeinsche beamten was spreekwoordelijk geworden, zoodat Jozef, al had hij zich tot iemand kunnen wenden, toch bezwaarlijk voor onbepaalden tijd huisvesting had kunnen vragen voor zich en zijne vrouw. Op de herberg was dus zijne hoop gevestigd. Naast den ingang van het gebouw zat de deurwachter op een boomstronk, zijn speer tegen den muur, zijn hond naast zich. --De vrede van Jehova zij met u, zeide Jozef, hem groetend. --Datzelfde wensch ik u in ruime mate toe, antwoordde de man ernstig, zonder van houding te veranderen. --Ik ben een Bethlehemiet, vervolgde Jozef. Is er nog plaats voor mij? --Neen, alles is bezet. --Misschien hebt gij mij wel hooren noemen--Jozef van Nazareth. Dit is mijn vaderstad. Ik ben uit Davids geslacht. Op dit feit berustte Jozefs hoop. Baatte dat hem niet, dan was alle verdere moeite tevergeefs, geld noch goede woorden vermochten dan iets uit te werken. Tot den stam van Juda te behooren was reeds veel waard, zich een zoon van David te mogen noemen, gold bij Israelieten als de hoogste eer, en zeker nergens meer dan in de stad Davids. Ook op den deurwachter maakte het indruk. Hij verrees van zijne zitplaats en zeide beleefd: Rabbi, gedurende de meer dan duizend jaren, waarin deze herberg een toevluchtsoord is geweest voor vreemdelingen, werd nog nimmer aan een goed man den toegang geweigerd, behalve wanneer er geen plaats was. Indien men den vreemdeling zoo welwillend behandelt, hoeveel te meer den zoon van David. Daarom nogmaals: Wees gegroet! en indien gij wilt, ga dan met mij naar binnen, om u met eigen oogen te overtuigen, dat nergens een hoekje vrij is, zelfs niet op het dak. Mag ik vragen wanneer gij aangekomen zijt? --Zooeven. De deurwachter glimlachte. De vreemdeling, die in uwe poort is, zal zijn als een ingeborene van het huis en gij zult hem liefhebben als uzelven, leert ons de wet niet alzoo, Rabbi? En als de wet zoo spreekt, kan ik dan tot iemand, die hier reeds eenigen tijd vertoeft, zeggen: Ga gij uws weegs, hie
PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44  
45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   >>   >|  



Top keywords:
deurwachter
 

vragen

 
herberg
 

Davids

 
kunnen
 
iemand
 
noemen
 

wanneer

 

nergens

 

vreemdeling


plaats

 

nimmer

 

Bethlehem

 

zitplaats

 

waarin

 

toevluchtsoord

 

gedurende

 

geweest

 

duizend

 

beleefd


Indien

 

synagoge

 

worden

 

behalve

 
geweigerd
 
toegang
 

vreemdelingen

 

verrees

 

behooren

 

werken


maakte

 
indruk
 
Israelieten
 

hoogste

 

welwillend

 

Daarom

 

uzelven

 

liefhebben

 

ingeborene

 
zeggen

vertoeft
 
spreekt
 

eenigen

 

verstoord

 
glimlachte
 

binnen

 

indien

 

gegroet

 

hoeveel

 
vermochten