FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31  
32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  
uwe vreugd genezen, Ons gemeen geheim geraen: Alle smart omhooggedragen Meerdert vreugdes gouden schat: Slechts de vleuglen die ons schragen, Zijn van aardes tranen nat. _(Carmina)_ VERZEN VAN WIES MOENS LIED Vesperbanken als vlinders komen zich zetten in je haar. Ik kus je voorhoofd de witte Bethlehemster over dit avondland luidroepend als een klok! Ik zing de tobogganlijn van je hals. Eeuwig moet ik het bloedige riet bespelen aan je mond: ik heb het fluitewijsje lief van je ziel! EROTIEK Krisdans, fakkeltocht, blinkende skipad hoog: Leven dat ik je brengen moet lijk het stond van kino en nachthonger opengerukt in straatmeisjes ogen; achter de wilde honigvelden van mijn hart, Leven lacht kind met blote tanden reikt je zijn melkwitte handen Zo goed, zo goed! Wees sneeuwster en laat je verslinden in de zachte brand van mijn hand. Ik breng je op mijn tong: wind, hemel en aarde! Als morgen over de wereld luidt hoor mijn Ave. Op de hemel van je ziel laat me bloeien: boom, van je zon, van je luchten, hij strooit zijn bloesems, zijn vruchten, zijn laatste blad en zijn vogelen alle in je schoot. Je draagt de vracht zo licht. Zo lacht voor je mijn ziel, en zingt als want van schepen in de wind, zon en dauw omzoend-- en ik ben je luit aan alle snaren gesprongen van tranen, van lach, van zaligheid! [Illustratie: WIES MOENS] SLAAP Als je ver afzit in de kring --lamp heeft zich over ons verwonderd: opspringende vond zij blijde zonnen om haar: onze gezichten!-- warm bebroeden je mijn ogen. Niet nachtelik is mijne liefde: Ophelia-maan dolend langs moren en grachten, maar een Septembermorgen met zon die de mist vaneenklaroent, en de geur van mijn liefde als van een vers gekalefaterde boot. Ik kom van zo wijd, en telkens weer, de tafel tussen ons in zo onafzienbaar land; de witte berg van je schouder is ver, de zoete klokken over het Meidal van je gelaat. Nu, lijk de voerman in de vriesnacht, wetend gezellige herberg, stallamp en schelf, de polk in het hooi-- over eindeloze banen dokkert mijn hart naar de slaap die in je moederlik is. En lamp legt honig over je zoete leden! WINTERLAND Neer vallen op witte sneeuw de rode roodborstjes als bloedkoralen. Eindeloos wit is witte winterland, ligt als een witte schoot, monkelt naar de zon: korrel voor korrel moet de bleek-gouden graankoop in deze witt
PREV.   NEXT  
|<   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31  
32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  



Top keywords:

korrel

 

schoot

 

liefde

 
gouden
 
tranen
 

dolend

 

snaren

 

Ophelia

 

zonnen

 

Illustratie


grachten

 

schepen

 

zaligheid

 
verwonderd
 
gesprongen
 

bebroeden

 
gezichten
 

opspringende

 

omzoend

 
nachtelik

blijde

 

WINTERLAND

 

moederlik

 

eindeloze

 

dokkert

 

vallen

 
sneeuw
 

monkelt

 

graankoop

 
winterland

roodborstjes

 

bloedkoralen

 
Eindeloos
 

schelf

 
telkens
 

tussen

 

vaneenklaroent

 

gekalefaterde

 

onafzienbaar

 

wetend


vriesnacht

 

gezellige

 

herberg

 

stallamp

 

voerman

 
schouder
 
klokken
 

Meidal

 

gelaat

 
Septembermorgen