FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  
eg in de koelte en in groeiende zoelte Gaan ze felgebogen door den flikkerdag, Tot de zeise zwijgt en het goudgewoel te Verstarren ligt van zijn laatsten slag. En de maaiers trekken in hun blauwe kielen Met de avondstarre naar het heideland, Met versloopte lijven en versloerde zielen, Met de hooge zeisen aan den gordelband. CANTECLEER Bonte trompetter, Bloeiender lust Blinkende ketter, Kort is uw rust. Steekt g' in de luchtsmoor Brandende taal, Schemering vlucht voor Uw hoornsignaal. Relt ge de belle, Wekkert een vlucht Klinkende schellen Wakker de lucht, Woelt er een stoutvlerk, Hemelgenoot, Al het schoon goudwerk Open en bloot. Zilveren schalen Storten in 't land; 't Regent koralen, 't Regent briljant. Waar is de muiter, Waar is de dief? Vang je, hoogfluiter, Gouden gerief? Bonte trompetter, Boven den tijd Wekt uw geschetter Werelden wijd! Wekt ze, tot leven, Zonnig en blond, Boven den beven- -Den horizont! STORMLIEDEREN I Zie, de luchten waaien tot een duister ruim En de wind wordt vrijheer van den vloed En de bladers dansen op z'n dolle luim De muziek der regens tegemoet. Uit de zomerstilte barst het herfstjolijt: Elke boom een feestzaal vol gedruisch, Elke beek een doorgang vol bedrijvigheid, Ieder dal een open lustig huis. In z'n Oostersch tooisel trekt de laatste trein Van genot en leven door den dag; 'k Zie de vlinders varen op het stormrefrein Onder rijke overzeesche vlag. Schelle najaarskelken bloeien wild en bont Aan de zwarte steilten van den dood, Of de laatste leefkracht door hun koop'ren mond Op uitdagend zingen henenvlood. Dit is heerlijk einden, dit is nedergaan Zonder ijd'le klacht en zonder spijt Op de donkre hobo's van den nachtorkaan Tot den diepsten burcht der eeuwigheid. II De stormbruid ruit de bladers op Tegen het oude woudgezag: Beter in een roes te vergaan Dan te verdruilen dag aan dag. Hoor je dat ruischen, breed en frisch? Hoor je dat golven, zwaar en groot? Dat is de opstandigheid die luid Aan de verstarring weerstand bood. Wie nu niet tot de daad ontwaakt Moet tot de pit verschimmeld zijn. Daar is geen lust, geen droefenis Te machtig voor dit hoog gedein. Daar is geen enk'le ziel te zacht, Daar is geen enk'le borst te broos; Daar is maar een meesleepend lied Van stormgeluk, al eindeloos. En wat nog nooit gevlogen heeft Schiet slank en snel de wolken in; En wat nog nooit bewogen heeft Rukt van
PREV.   NEXT  
|<   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  



Top keywords:

vlucht

 
Regent
 

bladers

 

trompetter

 

laatste

 

einden

 

donkre

 

heerlijk

 
Zonder
 

klacht


zonder

 

nedergaan

 

uitdagend

 

zwarte

 

steilten

 
overzeesche
 

Schelle

 

bloeien

 
najaarskelken
 

zingen


vlinders

 

leefkracht

 

stormrefrein

 

henenvlood

 
verdruilen
 

machtig

 

gedein

 

droefenis

 

verschimmeld

 

ontwaakt


Schiet

 

wolken

 
bewogen
 
gevlogen
 

eindeloos

 

meesleepend

 

stormgeluk

 

woudgezag

 

vergaan

 

stormbruid


diepsten

 
nachtorkaan
 

burcht

 

eeuwigheid

 

tooisel

 

opstandigheid

 

verstarring

 

weerstand

 
ruischen
 
frisch