,
Bij zil'vren nacht als bij den gouden dag.
Zij zegt: gelukkige ik, dat ik dit Leven zag,
Dat ik dit Leven zie in al mijn oude droomen,
De jonge gouden vreugd, die is tot bloei gekomen
Onder mijn zil'vren stam ... Vermolme dien de Dood,
Ik leef en bloei opnieuw in deze teed're loot.
Lugano, 1907
ISOLA MADRE
Isola Madre, waar uw geel kasteel
Met blinde ramen hoog in zuid-zon gloeide,
Was 't dat de bark aan rots'ge trappen roeide
En we uit den droom van vloeiend-blauw juweel
Zoo wijd en ijl, opstegen in uw veel
Zwaarder en zoeter droom, waar purper bloeiden
Bloemen uit Cashmir, grijze ceed'ren schroeiden,
Tropische aromen broeiden door 't struweel....
Wij daalde' in koelte van laurieren-dreven
En dwaalde' omhoog door een hoog, Oostersch woud
Van glans-zwart bamboes, blinkende magnolen,
Tot we, op 't terras, dien teersten droom in-dolen t
Ver over 't meer-azuur het doomend goud
Der eeuw'ge sneeuw, in 't lucht-azuur versteven!
Lago Maggiore, 1909
DE ZANG VAN NACHT EN TIJD
Raadsel van 't Oogenblik!
Met mijne heete handen
op 't wit papier,
zoo zit ik hier
in dezen herfstnacht, aan de afbrokkelende stranden
van 't Heden.
Water van 't meer,
ik hoor uw golven spoelen
aan duist'ren wal--
En fluist'ren zal
de onsterfelijke zee des dooden Tijds en woelen
aan dit Zelf.
Nacht, zwart en dicht,
stil en ontastbaar boven
d'onstilb're golven,--
Zoo blind bedolven
is mijn wild leven onder 't donkere verdooven
der Toekomst.
Moeder, Vader, Vrienden,
Waarom uw vragende oogen,
en door den nacht
waarvoor uw zacht
geklag? Mijn hart is wond, ik heb u niet bedrogen,
de Tijd gaat--
Vrouw, die mij houdt
in uw goud-lighte leven
omhuld, o Uw
is 't gulden Nu.
Voed de uren als een durend vuur,--wee, dat het bleve
het Oogenblik.
En, ongeboren Tijd,
Nacht!--laat ons een licht venster
in uw zwaar zwart:
dat daar mijn hart
veilig een hoofdje wist en roodgoud haar-geglinster,
mijn Kind!
Lago Maggiore, 1910.
DE ONZICHTBARE
Ik wil tasten den Boom, die in den nacht
Verrijst van de wazige aarde ...
Ik zie hem niet; ik zie de duizend bloesems lichten
Flonkerend op de winde-zuchten,
Die fluisteren door de koude, zwarte gaarde.
Ik wil aanraken den dui
|