FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  
ft terneer: Een bobbel bloed in 't regenmeer. Hoessa! de peer scheurt van den tak: Een klompe goud in 't parelvlak! Hoessa! de noot is 't verste, Zij tuimelt blankgebersten.... En immer immer holder aan; Daar is geen tijd voor stille staan! Ze donderen maar schots en schol En plonderen de grachten vol, Verdrinken kruid en zode En rennen zich ten doode; Ze zuigen in het taaie slik En juichen er heur laatsten snik. VERZEN VAN CAREL SCHARTEN HET SMEULEND VUUR[*] Ik min u, smeulend vuur, ik min uw stille dichtheid, waarin het sluim'rend licht leit te wachten op zijn uur! Ik min u in de morgen, die in het Oosten staat met aarzelend gelaat en houdt haar gloed verborgen. Ik min u in den avond, die sterft in lang verbloeden, met diepe en diep're gloeden zijn duistren moorder lavend. Ik min u in den zang, die in zijn klare kracht betoomt de zware pracht van Hartstochts hoog verlang. Ik min u in de kleuren, beslagen van den gloed die hen versmelten doet; en 'k min u in de geuren, die zweemen van een mond, dat rood en vochtig ooft, wanneer Zij om mijn hoofd de schuchtere armen rondt.... Ik min u, smeulend vuur, ik min uw donker branden, dat achter bleeke wanden waakt en wacht op zijn uur! 1910 [Voetnoot *: Voorzang tot den gelijknamigen cyclus.] ZOMER-MORGEN IN DEN JARDIN DU LUXEMBOURG (fragment) "Hangt niet ons' Liefde door dien frisschen tuin? Vonkelt zij niet in 't waai'rend water-waas, dat sproeit het glanzend gras, en door dat gaas, verstuivend in den wind, glijdt zij niet schuin in ijle regenbogen en wuift op en wiekt een lichtend-groene boomgrot binnen, waar wazig-druiveblauwe duiven minnen? Die rukken hunne snavels, dan vliegt op 't duikende duifje en klapwiekt blanker wiek de doffer, 't klaar geblaarte slaand!... Zie, bloesems vallen voor uwen voet! o, in ons' boezems is 't schoon gebeure' een tint'lende muziek! Ligt niet die Liefde als een zonne-damp over 't smaragd gazon, waar zwart-fluweelen merels de perels dauw het gras af stelen, gloed en vocht vindend in dien weel'gen kamp? Alle bosschages houden heerlijk wijd hun blaren-volten in de lucht! beneden ligt warmte-bevend om hun voet gegleden een vloed van gloende bloeme', o! teederheid! En het geboomte steekt zijn kruinen in elkanders kruin, dat duizend blaren strijken elkaar, 'wijl op den wind de takken wijken streelend dooreen in zwijmelende min ..." 1903 MEI
PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  



Top keywords:

blaren

 

Hoessa

 

smeulend

 
Liefde
 
stille
 

LUXEMBOURG

 

vliegt

 

duikende

 

fragment

 

blanker


slaand

 

geblaarte

 

JARDIN

 
klapwiekt
 
doffer
 

duifje

 
boomgrot
 

glanzend

 

verstuivend

 
glijdt

bloesems

 

schuin

 

sproeit

 

frisschen

 

Vonkelt

 

regenbogen

 
minnen
 

duiven

 

rukken

 
druiveblauwe

lichtend

 

groene

 
binnen
 

snavels

 
gegleden
 

gloende

 

bloeme

 

geboomte

 

teederheid

 

bevend


warmte

 

volten

 

beneden

 

steekt

 

kruinen

 
streelend
 
wijken
 

dooreen

 

zwijmelende

 
takken