FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   >>  
gend ligt in stilte Uws hofs; Eer dan iets koels hier, passen diep-geschreide Tranen, ras wijkend voor iets stils en dofs, Dat diep in 't hart met onweerbarstig lijden Peinst, tot het opvloeit in een zang des lofs; Wij leven allen in den Droom der Tijden, Dien 't Eeuwige ons boetseert uit schijn des stofs. Wij zelf zijn droomen van een dag slechts, wetend Zelfs niet het Diepere onzes eignen Zijns, Zwevend op 't eeuwiglijk-onpeilbre, metend Haarfijn al lengten, breedten onzes schijns, Maar voelen 't Eindelooze niet daarachter, Dat zwoegend werken moet, in weene'? of lacht er? [Illustratie: WILLEM KLOOS--NAAR ANTOON VAN WELIE] VII Alweer een weifeling? Weg, weg ... wij voelen, Omdat zij dieper dan ons denken gloeit En, lichte bloem, omhoog naar 't zonlicht bloeit, De zekerheid, (ondanks dien schijnbaar-koelen Heelal-storm van ontstaan, die komt bespoelen Ook 't aanzicht dezer aarde nooit vermoeid) Dat, schoon de mensch zijn Aanzijn soms verfoeit, Het Al-zijn schoon moet wezen van bedoelen. Daarom zingt lof, al ziet gij schreiensrood Om al de ellende dezer wereld tevens, En laat ons kalm, in 't eind-uur onzes snevens Omhoog zien, als we ons-zelf zien geestlijk bloot.... Hij maakt al goed. De diepste Grond des Levens, Voor wien wij schijnen zijn, is naamloos groot. AAN DE ONBEKEND-BLIJVENDEN God-dronkenen, die diep-in zingend leven Altijd-maar-door, al zwijgt hun mond, die wonen Sinds hun geboorte in 't onuitspreeklijk-schoone, Waarin hun ziel stil droomt: hun zinnen streven Naar altijd dieper-voelend schoon-ziend beven Bij al wat aarde en hemelen hun toonen Aan visioenen die hen heerlijk loonen Voor al des Levens pijnen, tot hun sneven. O, mijne broeders al, gij, Onbekenden, Die kwaamt en gingt, maar zonder ooit te spreken, Daar gij verkoost met geen geluid te schenden De heil'ge stilte van het diep-in leken Der onder oogenrand gebleven tranen Om mensch-verdwazing en der aarde wanen. VERZEN VAN MARGOT VOS LENTELUST Zoo in den zingenden hof Met de merels en madelieven Met het blijmoedige lof En de harige honigdieven, Zoo als een doeniet den dag Uit den zondronken hemel te kijken, Dwars door het feestlijk gevlag Der bloeiende appelrijken, Vind ik de zaligheid weer Die de wereld verloren waande, Ben ik bevrijd van begeer, Houd ik den hemel staande Op mijn gezuiverd bloed Waarover de winden wimp'len, Ben ik van blijds
PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   >>  



Top keywords:

schoon

 
wereld
 

Levens

 

voelen

 

dieper

 

mensch

 

stilte

 

begeer

 
toonen
 

hemelen


waande

 

Waarin

 

schoone

 

staande

 

bevrijd

 
altijd
 

voelend

 

droomt

 
zinnen
 

streven


onuitspreeklijk

 

ONBEKEND

 

BLIJVENDEN

 

naamloos

 
blijds
 

schijnen

 

dronkenen

 

zwijgt

 

gezuiverd

 

winden


zingend

 

Waarover

 
Altijd
 
geboorte
 

loonen

 

VERZEN

 

MARGOT

 

LENTELUST

 

verdwazing

 

tranen


appelrijken

 
bloeiende
 

oogenrand

 

gebleven

 

zingenden

 

harige

 

kijken

 

zondronken

 
honigdieven
 
doeniet