e drie maakt
voor zich aanspraak op de heerschappij. De groote intellektueele
en staatkundige beweging, in de laatste jaren voornamelijk van
Agram uitgegaan, en de oprichting eener slavische universiteit,
hebben de slavische partij aanmerkelijk versterkt en een vasten
bodem voor haar streven geschapen. De slavische idee ligt ten grond
aan de herhaalde bewegingen en opstanden in de aangrenzende turksche
provincien; zich harer kracht bewust, streeft zij er naar, zich een
vasten vorm te verschaffen, uitdrukking te vinden, tot werkelijkheid
te worden. Het ware roekelooze verblinding, dit niet te zien, en
gevaarlijke zelfmisleiding het gewicht van deze verschijnselen te
miskennen. Blijkbaar woelt en werkt in de gemoederen dezer bevolkingen
het denkbeeld eener slavische eenheid; en wellicht is de dag niet
zoo verre meer, waarop de Slaven in Bohemen en Moravie, of althans
die in Kroatie, in Servie, in Bosnie, in Herzegowina, in Dalmatie,
in Bulgarije en Montenegro, alle onderlinge verdeeldheid vergetende,
en de slagboomen, die hen nu nog scheiden, verbrekende, zich onder
de banier van een hoofd zullen scharen, en met haastige schreden
zullen jagen naar de verwezenlijking van een ideaal, waarvoor men
nog niet durft uitkomen, maar dat geen geheim kan zijn voor ieder,
die met eenige aandacht de stemming der bevolking in deze gewesten
heeft gade geslagen.
Niemand kan zeggen, hoe lang het nog duren zal eer de groote
slavische beweging zulke kolossale afmetingen zal aannemen, en
eene overweldigende macht zal worden. Om haar einddoel te bereiken,
zal zij zeer geduchte vijanden moeten overwinnen en een harden kamp
hebben te voeren; voor meer dan een europeeschen staat geldt het hier
inderdaad de kwestie van te zijn of niet te zijn. Welke houding zal
Rusland, welke Oostenrijk tegenover deze beweging aannemen? Van welken
invloed zal zij zijn op de naaste toekomst van het vermolmde rijk der
Osmanlis? Ziedaar vragen, waarin wij ons nu niet willen verdiepen,
en waarop het ook onmogelijk is, thans een antwoord te geven. Dit is
zeker: even als Europa eene italiaansche en eene duitsche kwestie
gekend heeft, waarvan de tijdelijke of definitieve oplossing op
stroomen bloeds en tranen is komen te staan, zoo zal het ook weldra
eene slavische kwestie leeren kennen, die niet minder beroeringen,
omwentelingen en oorlogen in haar schoot verbergt. Ieder ziet en
gevoelt dit; zonderling echter is het, dat zij, die, waar het de
unificatie van Duitschl
|