eren en hoogere ambtenaren, eindelijk
de handelaars van Zara, meest winkeliers of kleinhandelaars.
De stad moet al hare benoodigdheden van buiten ontvangen, en wel
over de zee, van Triest of uit zuidelijk Italie. Het is een ramp
voor deze slavische kustprovincien, dat zij, even als Bosnie,
Servie, Herzegowina, voor haar bestaan geheel afhankelijk zijn van
den duitschen handel en de duitsche industrie. Het platteland brengt
vruchten en groenten naar de stad, en koopt daar ook het noodige, om
in zijn behoeften te voorzien. Het intellektueele leven heeft weinig
te beteekenen: er is eene drukkerij en er verschijnen zes of zeven
dagbladen: eene officieele courant, een klerikaal dagblad, een slavisch
dagblad, en een vierde, het politiek orgaan van de italiaansche
partij; de anderen zijn aan de belangen van den landbouw gewijd. In
de bibliotheek Paravia, die dertigduizend banden bevat, zult ge bijna
nimmer bezoekers aantreffen: de weinige wetenschappelijke ontwikkeling,
die in Dalmatie valt op te merken, moet ge te Spalato en Ragusa zoeken.
Een paar jaar geleden is Zara als vesting opgeheven: eene groote
overwinning voor het burgerlijk element. Want hoewel de meeste
vestingwerken van deze kuststeden, in verband met de nieuwe
ontdekkingen op het gebied der krijgskunst en bij den grooten
vooruitgang der artillerie, volkomen nutteloos zijn geworden, laat de
militaire genie gewoonlijk hare prooi niet licht los. De vestingwerken
zijn aan de gemeente afgestaan; en tijdens mijn eerste bezoek te Zara,
waren meer dan honderd vrouwen van de eilanden, met bevallige vormen
en standen en bewegingen, die u aan antieke standbeelden denken doen,
bezig met het aanbrengen van aarde voor het doortrekken der kaaien. De
stad, tot hiertoe binnen haar engen muurgordel opgesloten, zal nu
aan licht en lucht winnen, maar aan schilderachtigheid verliezen.
Zara is ook de kerkelijke hoofdstad van geheel Dalmatie en de zetel
van een aartsbisschop. De massa der bevolking, ten beloope van
ruim tienduizend zielen, is katholiek. Men vindt hier ook een zeker
aantal Grieken; zij houden hunne godsdienstoefeningen in de kerk van
Sint-Elia. Voor de fransche bezetting hadden de Grieken slechts eene
kleine kapel, die geen voldoende ruimte aanbood. Zij beklaagden zich
daarover bij den maarschalk Marmont, die bevel gaf, hun eene kerk af
te staan.
Deze kleine stad, zoo schilderachtig aan haar zeearm gelegen
en door hare Lange Eilanden, de Isole Longhe, aan de bl
|