ur van de spoorwegen van Texas en Kansas,
een geschikter en veiliger plaats. De kolonel (in wiens gezelschap
ik het voorrecht geniet deze streek te bezoeken) is iemand van
zeer rijke ondervinding ten aanzien van de zeden en levenswijze
der wilden. Niemand kent beter dan hij de roodhuiden, of het land
waarin zij leven. Nadat tot het bouwen eener grensstad was besloten,
koos hij zorgvuldig de plaats, daar hij niets aan het toeval wilde
overlaten. Eene wijde, zacht glooiende prairie, met een bosschage
van oude eiken, trok zijne aandacht; en bevindende dat de vlakte werd
besproeid door eene murmelende beek, de samenvloeiing van een aantal
bronnen, nam hij de plek nauwkeuriger op. Hier en daar verhieven zich
enkele rotsen; buiten het eikenboschje stonden, in het open veld,
nog eenige afzonderlijke boomen in het rond verspreid. De grond der
omringende vlakte was zeer vruchtbaar en uitnemend geschikt voor de
kultuur van katoen, rijst en mais.
Een vel papier werd voor den dag gehaald, en daarop het plan eener
stad geteekend, met straten, pleinen, wegen en spoorbanen. Het
eikenboschje bleef onaangeroerd, en zou voor openbare wandelplaats
dienen. Ook eene school werd niet vergeten. De aanstaande stad kreeg
den naam van Denison, en er werd een dag bepaald voor den verkoop der
perceelen gronds. Aan de eerste koopers gaf Stevens de verzekering,
dat daar een spoorwegdepot zou worden aangelegd. Denison zou de
voorraadschuur en marktplaats zijn van de forten Richardson, Griffin
en Sill, die door een telegraafdraad onderling en met de stad zouden
verbonden worden. IJskelders, slachthuizen en werktuigen voor het
persen der katoen zouden al spoedig volgen. Door deze beloften en
toezeggingen moesten koopers voor de grondstukken worden aangelokt;
en daar de spoorwegen in engelsche handen zijn, en de beloften werden
gedaan met een beroep op engelsche goede trouw, hielden de Joden,
die van Dallas en Shreveport kwamen om een kijkje te nemen, zich
overtuigd dat de fortuin van die stad was gemaakt.
Weldra zag men loodsen en schuren verrijzen. Maar timmerhout
ontbrak: het eikenhout is te hard, en het land der gele pijnboomen
ligt een goede honderd mijlen ver. Niettemin werd er spoedig hout
aangevoerd. Vernemende, dat er zich eene nieuwe markt geopend had,
zonden drie firma's van houthandelaars in Saint-Louis gansche ladingen
planken en balken naar Denison-City: die planken en balken moesten een
reis doen van omstreeks zeshonderd mijlen per sp
|