verschacherd en
vervalscht, en eene rijke welvarende stad werd aansprakelijk gesteld
voor een verarmden staat. Vreemde schuldeischers werden bedrogen,
en de goede naam der burgers leed schade. De handel ging achteruit:
kooplieden en kargadoors lieten hunne magazijnen en kantoren op de
kaaien ledig staan; de winkelhuizen in de deftige buurten daalden
tot beneden den huurprijs in waarde. De invoer stond bijna stil. De
belastingen klommen met zoo verbazende snelheid, dat eigenaars
van aanzienlijke huizen hunne vaste goederen aan den staat moesten
overlaten. De eenige bezoldigingen welke regelmatig werden uitbetaald,
waren die van Kellogg's neger-senatoren, die elke week trouw hun
achttien dollars ontvingen. De onderwijzers en professoren bleven
onbetaald; de scholen en colleges werden gesloten. De maatschappijen,
die voor den aanvoer van drinkwater zorgden, begonnen haar levering te
beperken, daar zij niet langer de verschuldigde betaling ontvingen. De
ellende was algemeen, zoowel voor rijken als armen. Op sommige avonden
bleven de straten donker, daar de directien der gasfabrieken de kranen
hadden afgesloten. De straten van Nieuw-Orleans zijn des nachts nooit
geheel veilig, maar gedurende dit noodlottig tijdperk van anarchie
nam het kwaad hand over hand toe. De policie-agenten zelven hieven
schatting van alle winkels. Deze bewakers der openbare veiligheid
waren van wapenen voorzien, en gewapende mannen zorgen er wel voor,
dat zij geen gebrek lijden. De levensmiddelen stegen in prijs:
visch werd schaarsch, vleesch was niet te bekomen. De gevangenissen
en verbeterhuizen werden op de schandelijkste wijze verwaarloosd;
dijken en dammen werden doorgestoken, en vruchtbare velden onder
water gezet. Het onkruid woekerde alom voort; de katoenplantages
verwilderden tot jungles; de dammen en wallen zakten in de rivier, de
tuinen en hoven werden wildernissen. Alles, in de stad en daarbuiten,
vertoonde den stempel van physieken en moreelen ondergang.
Wee over het trotsche en schoone Nieuw-Orleans! Getroffen in haar
hoogste belangen, in haar vrijheid, haar eer, haar handel, haar
krediet, in al hare verwachtingen, hief de stad zich eindelijk met
de kracht der wanhoop op, en stelde zich zelve deze vraag: Moet het
geslacht der blanken, langs de golf van Mexiko, onder gaan?
Het antwoord was niet twijfelachtig. Onmiddellijk volgde eene
reactie--eene reactie, die bovenal ten doel had, de kwestie van ras
te plaatsen boven die van partij,
|