heosophia". Enkele beknopte inlichtingen aangaande de Theosofische
Vereeniging zijn ter wille van belangstellenden in een Aanhangsel aan
dit werkje toegevoegd.
J.J. HALLO JR.
HAARLEM, l Maart 1898.
[Illustratie: ANNIE BESANT]
#De Theosofie en haar leeringen.#
I
Er is een moeilijkheid, die gij en ik hedenavond te overwinnen hebben:
een vreemde taal is tusschen ons en zelfs voor hen die de taal kennen,
waarin ik spreek, is het moeilijk het ongewone geluid te volgen.
Moeilijk ook is het voor mij als spreekster, want de taal is voor een
spreker het instrument, dat hij bespeelt. Door de taal bereikt hij de
harten en hoofden zijner hoorders, en indien het instrument ongewoon
voor hen is, wordt de kracht van den spreker verzwakt en vermindert de
mogelijkheid dat hij de gedachten en gevoelens zijner hoorders bereikt.
Toch moeten wij hedenavond met die ongewone taal doen wat wij kunnen, en
terwijl ik spreek zoo helder en eenvoudig als mogelijk is, en gij uwe
aandacht leent zullen wij samen trachten onze moeilijkheid te overwinnen
en het onderwerp begrijpelijk te maken.
Ik ga tot u spreken over de Theosofie en hare leeringen, en daar ik
morgen te Haarlem over het zelfde onderwerp zal spreken, splits ik het
in twee deelen, hoewel ik ieder deel als een afzonderlijke voordracht
volledig zal maken. Ik zal hedenavond en morgen een verschillenden
gedachtegang volgen, voor het geval dat sommigen uwer beide voordrachten
mochten willen hooren.
Diegenen onder u, die gedurende de laatste twintig jaren den
ontwikkelingsgang van het denken in Europa hebben gevolgd, weten dat er
een bijzondere richting van studie is, welke veel wordt gebruikt als
een wapen tegen den godsdienst: de studie van Oostersche talen en
Oostersche godsdiensten. De heilige boeken der Chineezen, der Hindoe's,
der oude Egyptenaren zijn bestudeerd door geleerden uit de verschillende
landen van Europa en bij het onderzoeken dezer godsdiensten hebben zij
gezien hoeveel die allen op elkander gelijken. Zij hebben bemerkt, toen
zij de verschillende Schriften der Chineezen, der Perzen, der
Egyptenaren ter hand namen, dat deze alle dezelfde leering gaven: zij
spreken omtrent God op volkomen dezelfde wijze, zij spreken van God als
Een, het Ene Bestaan, zij spreken van God als immer geopenbaard in
drieeenheid, in drievoudig aanzicht, terwijl iedere persoon in die
drieeenheid zijn eigen hoedanigheden heeft; en men zag dat al deze
Schriften op dezelfde w
|