is die niet de zijne, maar hij bezit die om de wereld te
onderwijzen. Hij bezit zijne kennis slechts om ze te kunnen geven aan
anderen; hij heeft geen rechten, hij kent slechts plichten jegens de
menschheid. Voor zichzelf kent hij geen rechten van eenigen aard. Hij
staat alles af wat het zijne is. En toen Jezus zeide dat hij die
volmaakt wil worden alles verkoopen moet wat hij heeft en hem volgen,
zeide hij slechts wat iedere Meester zegt tot den leerling die
inwijding bereiken wil: "Gij moet alles afstaan wat gij bezit, gij moet
u ontdoen van al wat gij hebt." Een harde voorwaarde, zeker: hard voor
hem wiens hart nog hangt aan de wereld, hard voor hem die nog geeft om
de schatten der aarde; maar licht voor hem die het hoogere leven zoekt,
die naar diepere wijsheid verlangt, die het lagere leven wil opofferen
om het hoogere te vinden, die het vleesch wil kruisigen opdat hij in God
met Christus vereenigd kan zijn.
Wij zullen thans een tweede spreuk van Jezus nemen: "Wijd is de poort en
breed is de weg die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door
dezelve ingaan; want de poort is eng en de weg is nauw die tot het leven
leidt, en weinigen zijn er die dezelve vinden." [Voetnoot: Mattheues
7,13.] Hoevele liefhebbende harten treuren over deze woorden, van
hoevele vrome Christenen breekt het hart bij het denken aan deze woorden
van Jezus. Weinigen die binnentreden, velen die ten verderve gaan,
weinigen die redding vinden, velen die den breeden weg, weinigen die het
smalle pad volgen! Wat is de beteekenis van deze woorden? Zij zeggen
hetzelfde wat Jezus bedoelde toen hij sprak tot den jongeling. De breede
en gemakkelijke weg is de gewone weg van de menschen der wereld, die
leidt van geboorte naar dood, van dood naar geboorte, van geboorte weer
terug naar den dood, door steeds herhaalden kringloop van dood en
geboorte. Zulk een leven is dood, niet leven, in de oogen van den
verlichte. De weg welke tot het leven leidt is de weg welke van
wedergeboorte bevrijdt, is het pad der inwijding, dat leidt tot dien
tempel Gods, welken niemand verlaat, nadat hij hem is binnengetreden.
Weinigen inderdaad zijn er op het tegenwoordig standpunt van de
ontwikkeling der wereld, die dezen weg betreden, weinigen worden er
gevonden onder de millioenen der menschheid, die sterk genoeg zijn om de
moeilijkheden van het enge pad te overwinnen. Maar in den loop der
eeuwen zullen allen dit pad vinden en betreden, en geen menschelijke
ziel zal verv
|