leven, voordat zij werden toegelaten tot de
kennis der mysterien van Jezus. Vervolgens vinden wij dat Paulus aan
Timotheues, dien hij wijdde tot bisschop der kerk, beval op zijn beurt
uit de geloovigen diegenen te kiezen, die in staat zouden zijn meer te
leeren en dat hij aan dezen het Woord moest mededeelen, dat hij zelf had
ontvangen voor vele getuigen. Hier hebben wij weer een uitdrukking die
in de oudheid veel werd gebruikt: "het Woord," het Woord dat gegeven
werd voor vele getuigen. Wat is dat Woord, dat Paulus gaf aan Timotheues,
in tegenwoordigheid van vele getuigen en dat hij hem beval over te geven
aan hen die het waardig zouden zijn? Dit Woord, gesproken voor vele
getuigen, is de geheime leering der mysterien, welke nooit op schrift is
gesteld, welke nooit werd gegeven in eenigen vorm, waarin zij kon worden
verraden, maar altijd slechts gesproken werd van mond tot oor, van
leeraar tot leerling, in tegenwoordigheid van vele getuigen, die konden
instaan voor de nauwkeurigheid der ongeschreven overlevering, die konden
getuigen dat de leeraar het Woord goed had overgebracht, dat hem
gegeven was om aan anderen over te leveren. Het Woord, door Timotheues
van Paulus ontvangen in tegenwoordigheid van vele getuigen, is het
esoterisch Christendom, mondeling geleerd aan hen die waardig waren zelf
leeraars te worden.
Wij hebben gezien, eerstens hoe Jezus zelf de mysterien slechts leerde
aan enkele leerlingen, en tot de menigte sprak in gelijkenissen,
vervolgens hoe Paulus als apostel op dezelfde wijze te werk ging en aan
Timotheues beval het Woord op zijne beurt verder te geven, zoodat wij
thans in de derde plaats komen tot de latere bisschoppen en kerkvaders,
die verklaren dat zij de geheime leering hadden ontvangen en ze op hunne
beurt hadden over te leveren aan hen die zich daartoe waardig toonden.
Tot nog toe heb ik slechts aanhalingen gedaan uit het Nieuwe Testament
dat naar ik veronderstel ieder uwer bekend zal zijn. Thans zal ik eenige
schrijvers aanhalen uit de vroegste geschiedenis der kerk, die u
misschien niet bekend zullen zijn, maar die gij toch ook zelf lezen
kunt, hetzij in het Latijn of het Grieksch, zoo gij die talen verstaat,
of anders in uw eigene taal overgezet. De kennis van de geschriften der
oude kerkvaders is noodig voor ieder die als prediker van het
Christendom optreedt. Zonder die kennis is hij niet geschikt zich
leeraar van het Christendom te noemen.
Een van die bisschoppen nu was Clemens va
|