e zijn: eene kracht, juist zooals
er een bewustzijn is.
Een derde uitdrukking van de wet van eenheid is de eenheid van stof.
Alle stof is een, hoe verschillend ook de vorm wezen mag welke zij
aanneemt. Er is slechts een grondstof en alle scheikundige elementen
zijn daaruit opgebouwd. Al wat wij om ons waarnemen: vaste lichamen,
vloeistoffen, gassen, ether, dat alles is in den grond hetzelfde,
slechts verschillend in de rangschikking van zijn deelen. Wij vinden
door de geheele wereld heen een eenheid, eenheid van bewustzijn en
leven, eenheid van kracht, eenheid van stof, en deze drie eenheden zijn
de uitdrukkingen van het goddelijk Bestaan, zij komen alle uit het eene
Leven, het Leven van God.
Uit deze eenheid van bewustzijn, van kracht en van stof kunnen wij een
gevolgtrekking maken. Daar er slechts een stof is, slechts een kracht,
slechts een bewustzijn, vormen alle wezens die bestaan een broederschap;
zij zijn allen gemaakt uit dezelfde bouwstoffen, zij zijn allen bezield
door dezelfde kracht, zij ontwikkelen allen hetzelfde bewustzijn. Wij
zien dat het geheele heelal een groote broederschap vormt, waarin de
verschillende schepselen in verschillende staten van ontwikkeling zijn,
maar allen worden saamgebonden door de eenheid van stof, van kracht, van
bewustzijn. In deze alomtegenwoordige grond-eenheid wortelt het begrip
"broederschap", en de Theosofie leert dat wij, deelen zijnde van
hetzelfde Leven, niet naijverig tegenover elkander kunnen blijven staan.
Er moet een gemeenschappelijk goed zijn voor ons allen, een
gemeenschappelijke ontwikkeling waarin wij allen deelen, een
gemeenschappelijk doel waarnaar wij allen streven, en alle gedachten van
naijver of vijandschap, alle gedachten welke de menschen denken, alsof
zij elkanders bestrijders zijn in plaats van elkanders helpers en
broeders, zijn gegrond op hun onwetendheid aangaande het wezen van God
en van den mensen. De eenheid die aan alles ten grondslag ligt, maakt de
broederschap tot een noodzakelijk feit in de natuur.
Wanneer wij dit denkbeeld een weinig verder uitwerken, bevinden wij dat
deze broederschap zich toont in alle betrekkingen, waarin wij tot
elkander komen. Laten wij eerst nagaan, welke betrekking de eenheid van
stof heeft tot de broederschap der menschen. Onze lichamen zijn
opgebouwd uit wat wij "stof" noemen, en wij weten, dat ons lichaam
voortdurend zijn bouwstoffen hernieuwt, dat ons lichaam heden niet
hetzelfde is, als het gisteren was of v
|