erleden week of de vorige maand,
of als het morgen zijn zal of de volgende week of maand.
Ons lichaam verandert voortdurend van bestanddeelen. Kleine deeltjes
ervan, zoo klein dat zij onzichtbaar zijn voor het oog, komen en gaan
ieder oogenblik. Wanneer wij ons lichaam zeer sterk vergroot zagen,
zouden wij een stroom van deeltjes ervan zien uitgaan, en een stroom van
deeltjes er heen zien komen, een stroom van komen en gaan, welke ons
lichaam op ieder oogenblik van het leven verandert. Wanneer nu menschen
elkaar ontmoeten, zooals wij hedenavond bijeen zijn gekomen, wisselen de
deeltjes onzer lichamen onderling, deeltjes van uwe lichamen hechten
zich vast aan het mijne, deeltjes van mijn lichaam gaan en worden
opgenomen in dat van u, zoodat wij, wanneer wij de zaal verlaten, geen
van allen hetzelfde zijn gebleven als toen wij binnenkwamen. Onze
stoffelijke lichamen hebben een deel van de bouwstoffen waarvan zij
gemaakt zijn, gewisseld. Ieder van u heeft iets aan zijn buren gegeven,
ieder van u heeft iets van zijn buren ontvangen. Dit nu maakt dat er
tusschen ons een zeer daadwerkelijke stoffelijke broederschap bestaat.
Indien wij op deze wijze van deeltjes onzer lichamen wisselen, zijn wij
broeders naar het lichaam, hetzij wij het willen of niet. Wij kunnen
niet nalaten op elkander invloed te oefenen, hetzij ten goede of ten
kwade. De gezonde persoon verspreidt zijn gezondheid, waar hij ook gaat,
de zieke verspreidt zijne ziekte overal waar hij komt; deze wisseling,
deze overgang legt tusschen ons allen een band, die maakt dat het
lichamelijk welzijn onzer medemenschen van belang is voor ons allen.
Nu bouwen wij ons lichaam op door voedsel, drank, lucht en door het
leven dat wij leiden. Indien gij in uw lichaam onrein voedsel brengt,
onreinen drank, indien gij uw huis en uw kleeding niet rein houdt,
trekt gij tot uw lichaam deeltjes, welke gij vergiftigt en vervolgens
zendt gij die giftige deeltjes weer uit naar uwe medemenschen, zoodat
een mensch die slechte, onreine dingen eet of drinkt, die ongezond is of
onrein, op al zijne medemenschen een overeenkomstigen invloed uitoefent.
Ieder mensch die alkohol, wijn of dergelijke giftige dranken gebruikt,
beleedigt het lichaam van zijnen medemensen even goed als zijn eigen.
Wij kunnen ons leven niet van dat van anderen scheiden, maar zijn
genoodzaakt te leven als een groot huisgezin; al wat een van ons
schaadt, schaadt daardoor het geheel. Wanneer wij dit inzien, kunnen wij
|