zij invloed uit op het uwe.
Behalve deze wisselwerking tusschen onze stoffelijke en astrale lichamen
is er nog wisselwerking van denkvermogen. Mijn denkvermogen zendt
stroomen uit tot het uwe en vormt beelden welke gij met uw denkvermogen
waarneemt, niet met uw stoffelijke oogen. Zoolang ik spreek, zend ik
voortdurend die denk-beelden uit, zoodat de woorden gemakkelijker voor u
zijn te begrijpen wegens den onmiddellijken invloed, dien ik uitoefen op
uw denkvermogen. Deze inwerking der menschelijke gedachte op anderen
vindt onophoudelijk plaats, en wanneer iemand invloed tracht uit te
oefenen op een ander is die werking veel sterker dan wanneer hij als het
ware slechts voor zich zelf denkt. Deze beelden welke ons denkvermogen
vormt en welke de menschen waarnemen door het hunne, brengen het
grootste deel onzer gedachten over aan anderen en stellen ons in staat
elkander beter te kunnen begrijpen dan alleen door stoffelijke
mededeeling mogelijk is. Deze invloed welken ons denkvermogen op anderen
uitoefent bestaat steeds, niet alleen wanneer iemand tot anderen
spreekt, maar ook in het gewone dagelijksch leven. Wanneer gij denkt,
zijn alle menschen om u heen min of meer geneigd op dezelfde wijze te
denken en hoe sterker uw denkkracht is, des te grooter invloed oefent
gij op hen uit. Hebt gij wel eens opgemerkt hoe dikwijls, wanneer gij
met iemand samenwoont, gij beiden over hetzelfde onderwerp denkt, en
wanneer de een zijn gedachte uitspreekt, zegt de ander: "Daar dacht ik
juist ook aan." Dit is dikwijls het geval met man en vrouw, broeder en
zuster, vriend en vriend, en vaak beslist slechts toeval, wie het eerst
spreekt. Wie dan het eerst zijn gedachte in woorden kleedt, bemerkt dat
de ander in dezelfde richting gedacht heeft. Op deze wijze kunnen wij
elkander veel goed doen en veel kwaad. Goed wanneer wij edel denken en
rein, kwaad wanneer wij laag, gemeen en slecht denken. Vele menschen
denken dat als zij slechts doen wat goed is, als zij maar geen grove
woorden gebruiken, het er niet toe doet hoe zij denken: gedachten zijn
tolvrij. Dit is onjuist: onze gedachten oefenen een veel grooteren
invloed uit op onze medemenschen dan onze woorden, en een slecht mensch,
die slecht denkt, vergiftigt alle menschen met wie hij in aanraking
komt; hij oefent een slechten invloed uit zonder iets anders te doen dan
in onze nabijheid te zijn. En evenzoo is men, indien men goede
gedachten kweekt, overal waar men gaat tot zegen. De menschen o
|