van het volksdommelijk
middeneeuwsch katholicisme, de godsdienst van den eenzamen abstrakten
God. Het theisme, dat in de engelsche achtiend'eeuwsche philosophie een
groote rol speelde, en door Rousseau gepoetiseerd en gepopulariseerd
werd, was niet anders als de uiterste konsekwentie, vereenvoudiging en
samenvatting van het protestantisme, de theologische uitdrukking van den
voortgang der warenproduktie sedert de dagen der Hervorming.
Maar sedert die dagen had niet slechts de warenproduktie in het algemeen
groote vorderingen gemaakt, ook de kapitalistische produktiewijze was
zeer toegenomen. Wetenschap en techniek waren vooruitgegaan, de mensch
was sterker geworden tegenover de natuur, hij had meer macht gekregen
over de natuurkrachten, maar deze vooruitgang had zich voltrokken
grootendeels ten koste van de arbeidende klassen. De levensonzekerheid
was erger, de ellende grooter geworden, overal in Europa waren de boeren
of op groote schaal van huis en hof verjaagd geworden, of in zwaardere
afhankelijkheid gebracht door den vereenigden druk van feudalisme en
absolutisme. De toenemende ongebondenheid op ekonomisch gebied, de
grenzelooze hebzucht der meesters die op zedelijk gebied met de
kapitalistische warenproduktie samengaat, verzwaarde het lot der armen.
In de moderne kapitalistische maatschappij kan deze of gene laag van de
burgerlijke klassen zich wel onder den invloed van bepaalde belangen
(verzet tegen het geestelijk gezag enz.) tijdelijk tegen allen
godsdienst verklaren, maar de groote massa moet altijd weer tot een
of anderen vorm van godsdienst terugkeeren, omdat hij een onmisbaar
bestanddeel der burgerlijke orde is. Op geestelijk gebied is de
abstracte gods-idee de spiegel van werkelijke maatschappelijke
verhoudingen, op moreel gebied is de godsdienst noodig als "de breidel
der rijken en de troost der armen" gelijk Rousseau het zeer juist
uitdrukte. Hij voelde dat het geloof aan god, vrijheid en
onsterfelijkheid, in de burgerlijke maatschappij een onontbeerlijk
fundament was voor de verplichting tot zedelijk, dat wil zeggen sociaal,
handelen. Zooals het achtiend' eeuwsch materialisme tot de ethische
theorie van "zelfzucht het oorspronkelijke in den mensch" leidde, zoo
beriep het theisme zich op God, om steun te geven aan de sociale
gevoelens der menschen en hun zelfzucht te breidelen. De mogelijkheid
van een zuiver-menschelijke, natuurlijke basis voor het zedelijk
handelen zag het theisme niet in; de supra-n
|