ig
diegenen uit, welke op het punt waren te vertrekken. Vele schepen
hadden reeds hunne bestemming en waren klaar om met den vloed in
zee te steken, want in deze groote en bewonderenswaardige haven van
New-York gaat er geen dag om, dat er geen honderd schepen naar alle
deelen van de wereld vertrekken. Maar de meesten waren zeilschepen
en konden dus Fogg niet dienen voor zijne plannen.
De laatste poging van den gentleman scheen dus te mislukken, toen hij
voor de batterij een scherp gebouwd stoomschip voor anker zag liggen,
dat zich gereed maakte om te vertrekken. Phileas Fogg riep een bootje
aan, sprong er in en bereikte met een paar slagen de scheepstrap der
Henrietta. De kapitein van de Henrietta was aan boord. Fogg klom op
het dek en vroeg naar den kapitein. Deze kwam dadelijk te voorschijn.
Hij was een man van omstreeks vijftig jaar, een echte zeerob, met
groote oogen, verbrand gelaat, rood haar en een ruw voorkomen. Hij
had niets van een beschaafd man.
"Gij zijt de kapitein?" vroeg Fogg.
"Dat ben ik."
"Ik ben Phileas Fogg, uit Londen."
"En ik Andrew Speedy, uit Cardiff."
"Gij gaat vertrekken?"
"Over een uur."
"Gij gaat naar...?"
"Bordeaux."
"En uw lading?"
"Alleen ballast, geen lading. Ik ga vracht halen."
"Hebt gij passagiers?"
"Geen passagiers. Nooit passagiers. Redeneerende en in den weg
loopende lading."
"Uw schip loopt goed?"
"Tusschen de elf en twaalf knoopen. De Henrietta is goed bekend."
"Wilt gij mij en drie andere passagiers naar Liverpool brengen?" vroeg
Fogg.
"Waarom niet liever naar China?"
"Ik zeg Liverpool."
"Neen."
"Neen?"
"Neen. Ik ben uitgeklaard voor Bordeaux, en ik ga naar Bordeaux."
"Tot elken prijs?"
"Tot elken prijs."
De kapitein had gesproken op een toon, die geen tegenspraak gedoogde.
"Maar de reeders van de Henrietta...." hernam Phileas Fogg.
"De reeders--ben ik," antwoordde de kapitein, "het schip behoort
mij toe."
"Ik huur het van u."
"Neen."
"Ik koop het."
"Neen."
Phileas Fogg fronste zelfs het voorhoofd niet. Nochtans was de
toestand zeer ernstig. Te New-York was het niet als te Hong-Kong en
de kapitein van de Henrietta was een gansch ander man dan de patroon
van de Tankadere. Tot dus verre had Fogg alle hinderpalen met geld
weten te overwinnen. Thans leed ook dit middel schipbreuk.
Toch moest er een middel worden gevonden om de Atlantische zee over
te steken met een schip--tenzij men dit niet met een luc
|