Den volgenden morgen, 19 December, verbrandde men de ra's stengen en
verschansingen. Men kapte de masten en hakte ze klein. De bemanning
legde daarbij een ongekenden ijver aan den dag en Passepartout hakte,
sneed, zaagde en werkte voor tien. Het scheen dat een geest van
vernieling zich van allen meester had gemaakt.
Den 20sten gingen de valluiken, de verschansingen en een gedeelte van
het dek in het vuur, de Henrietta werd stuk voor stuk gesloopt. Maar
dien dag zag men de Iersche kust en de baak van Fastnet.
Tegen tien uur in den avond was men echter nog niet verder dan de
straat van Queenstown gevorderd. Phileas Fogg had nog vier en twintig
uren om Londen te bereiken, en dien tijd had de Henrietta noodig om
te Liverpool te komen, wanneer zij met vollen stoom voortging. Maar
de stoom zou weldra aan den stoutmoedigen Brit ontbreken.
"Mijnheer," zeide kapitein Speedy, "ik beklaag u waarlijk, alles
werkt tegen: wij zijn nog slechts voor Queenstown."
"Zoo," zeide Fogg, "is dat stadje, waarvan wij hier de lichten zien,
Queenstown?"
"Ja."
"Kunnen wij de haven binnenloopen?"
"Niet voor drie uur met hoog water."
"Dan zullen wij wachten," zeide Fogg bedaard, zonder dat op zijn
gelaat een spoor te lezen was van zijn vast besluit, dat hij ook
dezen laatsten hinderpaal zou overwinnen.
Queenstown toch is een haven op de Iersche kust, waar de
transatlantische booten de brievenmail afgeven. Die mail wordt
naar Dublin vervoerd door expres-treinen, die steeds gereed
staan. Van Dublin gaan zij naar Liverpool, met extra-stoombooten,
die twaalf uren voor hebben op de snelste booten der transatlantische
maatschappijen. Van die twaalf uren, welke de amerikaansche mail voor
was, wilde Fogg ook gebruik maken. In plaats van den volgenden avond
met de Henrietta te Liverpool aan te komen, zou hij er des middags zijn
en alzoo den tijd hebben om voor kwart voor negenen te Londen te wezen.
Tegen een uur in den morgen kwam de Henrietta met hoog water in de
haven van Queenstown, en Phileas Fogg, na een stevigen handdruk van
kapitein Speedy ontvangen te hebben, liet hem de karkas van zijn
schip, die nog de helft van de koopsom waard was. De passagiers
gingen terstond aan wal. Fix had op het oogenblik een onbedwingbaren
lust om zijn man te arresteeren. Nochtans deed hij het niet. Waarom
niet? Welken strijd voerde hij dan in zijn binnenste? Was hij ten
aanzien van Fogg van meening veranderd? Begreep hij dan eindelijk dat
hij zich v
|