dat hij voor het ontbijt van Aouda moest zorgen. Hij zelf
zou zich vergenoegen met een kop thee en een stuk rundvleesch. Aouda
zou hem wel verschoonen zoo hij niet aan het ontbijt of aan het dine
verscheen, want hij had al zijn tijd noodig om orde op zijne zaken
te stellen. Hij zou niet beneden komen. Tegen den avond vroeg hij
aan Aouda een onderhoud van eenige oogenblikken.
Passepartout had de lijst zijner werkzaamheden. Daarna behoefde hij
zich slechts te regelen. Toch bleef hij; hij zag zijn kalmen meester
voortdurend aan en kon niet besluiten diens kamer te verlaten. Zijn
hart was vol en zijn geweten liep over van verwijten, want hij
beschuldigde zich meer dan ooit van deze onmetelijke ramp. Ja, zoo
hij Fogg gewaarschuwd had, zoo hij de plannen van Fix had ontsluierd,
zou Fogg ongetwijfeld den agent niet tot Liverpool hebben medegenomen,
en dan....
Passepartout kon niet langer zwijgen.
"Meester! mijnheer Fogg," riep hij, "vervloek mij. Het is mijne
schuld, dat...."
"Ik beschuldig niemand," antwoorde Fogg op den kalmsten toon. "Ga."
Passepartout verliet de kamer en ging naar Aouda, aan wien hij de
plannen van Fogg mededeelde.
"Mevrouw," voegde hij er bij, "ik zelf kan niets meer; niets. Ik heb
volstrekt geen invloed op den heer Fogg. Gij misschien...."
"Welken invloed zou ik hebben," antwoordde Aouda. "Mijnheer Fogg staat
onder niemands invloed. Heeft hij ooit begrepen dat mijne dankbaarheid
jegens hem op het punt was over te vloeien? Heeft hij ooit in mijn
hart gelezen? Mijn vriend, gij moet hem geen oogenblik verlaten. Gij
zegt dat hij plan heeft om mij heden avond te spreken?"
"Ja, mevrouw. Het is zeker om u eene goede positie in Engeland te
verzekeren."
"Wij zullen dan wachten," antwoordde de jonge vrouw, die in gepeins
verzonk.
Ook dien zondag scheen het huis in Saville-Row onbewoond, en voor de
eerste maal, zoolang hij hier woonde, ging Fogg niet ten half twaalf
ure naar zijn club.
Waarom zou hij ook naar zijn club gaan. Zijne medeleden wachtten hem
immers niet meer. Den vorigen avond toch, den laatsten van den fatalen
termijn, den 21sten December, te kwart voor negenen was Fogg niet in
de Reform-club geweest; zijn weddenschap had hij dus verloren. Het
was zelfs niet noodig, dat hij naar zijn bankier ging om de twintig
duizend pond te halen. Zijne tegenpartij had van hem een quitantie
door hem geteekend; zij behoefde slechts een wissel af te geven op
de gebroeders Baring, die hem zoud
|