rd was, is in korte woorden mede te deelen. Phileas Fogg
wilde naar Liverpool, de kapitein wilde er hem niet brengen. Toen
had Phileas Fogg aangenomen om zich naar Bordeaux te laten brengen,
en gedurende de dertig uren, dat hij aan boord was, had hij zoo
goed met zijne banknoten gewerkt, dat de stuurman, de matrozen,
de stokers--eene samengeraapte equipage, die niet op den besten
voet met den kapitein stond--hem toebehoorde. Dit was de oorzaak,
dat Phileas Fogg het bevel voerde in plaats van kapitein Speedy,
dat deze in zijne hut was opgesloten en de Henrietta koers zette naar
Liverpool. Dit alleen bleek nog uit de wijze waarop Fogg bevelen gaf,
dat hij een goed zeeman was.
Hoe dit voorval afloopt, zal men later vernemen. Intusschen Aouda
was zeer ongerust, al liet zij er niets van blijken. Fix was eerst
geheel verbijsterd. Wat Passepartout betreft, deze vond de zaak
aanbiddelijk mooi.
"Tusschen de tien en elf knoopen" had kapitein Speedy gezegd, en
inderdaad de Henrietta legde met deze snelheid de reis af.
Zoo dus de zee niet te onstuimig werd, zoo de wind niet naar het
westen liep, zoo er geen ongeluk aan het vaartuig overkwam, en zoo de
machine niet brak, kon de Henrietta in de negen dagen van den 12den
December tot den 21sten de drie duizend mijlen afleggen, die New-York
van Liverpool scheiden. Intusschen wanneer men aangekomen was, zou
de zaak der Henrietta bij die van den diefstal aan de Bank gevoegd,
Phileas Fogg misschien nog verder brengen dan hem lief was.
Gedurende de eerste dagen ging de tocht uitnemend. De zee was niet zeer
onstuimig, de wind bleef in het noordwesten, de zeilen stonden bij, en
tusschen de schoeners liep de Henrietta als eene ware trans-atlantische
boot voorbij.
Passepartout was verrukt. De laatste daad van zijn heer, waarvan hij
de gevolgen niet wilde inzien, had hem met bewondering vervuld. Nooit
hadden de matrozen vroolijker en handiger passagier aan boord
gehad. Hij was voor de bemanning de vriendelijkheid zelve en verbaasde
iedereen door zijne gymnastische toeren. Aan de schepelingen gaf hij de
mooiste namen en de lekkerste borrels. Zij manoeuvreerden volgens hem
als gentlemen en de stokers stookten als helden. Zijn goed humeur en
zijn spraakzaamheid deelden zich aan allen mede. Hij had het verleden,
de overwonnen hinderpalen en de doorgestane gevaren vergeten. Hij
dacht slechts aan het doel dat men op het punt was te bereiken en
somtijds kookte hij van ongeduld alsof ook hij
|